Luister goed: Concentreer je op wat de ander zegt en wacht tot ze klaar zijn voordat je antwoordt.
3. Stel vragen: Als je iets niet begrijpt, vraag dan gerust. Vragen tonen dat je geïnteresseerd bent.
4. Wacht op je beurt: Laat anderen rustig spreken en haast je niet om te antwoorden.
5. Blijf bij het onderwerp: Praat over waar het gesprek over gaat en ga niet ineens over
iets anders praten.
6. Vertel hoe jij je voelt: Zeg bijvoorbeeld: "Ik voel me blij" of "Ik denk dat..."
7. Toon begrip: Probeer te begrijpen hoe anderen zich voelen en waarom ze zo denken.
8. Wacht je beurt af: Laat anderen uitpraten voordat je begint te praten.
9. Denk aan nieuwe informatie: Als je iets nieuws leert, pas dan je mening aan als dat
logischer lijkt.
10. Kijk naar lichaamstaal: Let op hoe mensen zich gedragen en hoe ze kijken, dat helpt
om hun boodschap te begrijpen.