3vmbo sgdc start februari 2017

Toetsweek 2 
biologie algemeen 






Toetsweek 2 
Stevigheid en beweging
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Toetsweek 2 
biologie algemeen 






Toetsweek 2 
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Biologie algemeen

Slide 2 - Woordweb

Biologie gaat over alles wat leeft
Levenskenmerken:
  • Stofwisseling( voeden, ademen, uitscheiden)
  • groeien( ontwikkeling
  • reageren ( bewegen)
  • voortplanten
  • Vul vraag 1 van je opdrachtenboekje in

Slide 3 - Tekstslide

Maak opdracht  2 uit je boekje

Slide 4 - Tekstslide

Biotisch: levend en dood
organismen:
1. bacterien
2. schimmels
3. dieren
4. planten
resten van organismen:
afgevallen bladeren

Abiotisch: levenloos
 het klimaat
de bodem
water
de lucht


Maak opdracht 3 uit je boekje

Slide 5 - Tekstslide

4 rijken
  • bacterie
  • dier
  • plant
  • schimmel

Slide 6 - Tekstslide

Indeling cellen
Er zijn vier duidelijk verschillende soorten cellen.
1. Bacterie cel
2. Dierlijke cel
3. Plantencel
4. Schimmelcel
Hoe herken je ze?

Slide 7 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 1 is een bacteriële cel

Heeft als enige geen celkern.

Slide 8 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 2 is een dierlijke cel

Heeft als enige
geen celwand.

Slide 9 - Tekstslide

Indeling cellen
Cel 3 is een plantaardige cel
Heeft als enige bladgroenkorrels.
Cel 4 is een schimmelcel.
Heeft ook celkern en celwand maar geen bladgroen.

Slide 10 - Tekstslide

Welk organel in welke cel?
Maak vraag 4 en 5 

Slide 11 - Tekstslide

 organellen en hun functies.Schrijf mee in je boekje . vraag 6





Slide 12 - Tekstslide

Cytoplasma
 een stroperige vloeistof die bestaat uit water met allerlei opgeloste stoffen. Iedere cel heeft cytoplasma
- verbranding vindt plaats in het cytoplasma. Bij alle rijken
- In het cytoplasma kunnen alleen bij planten bladgroenkorrels voorkomen. 

Slide 13 - Tekstslide

Celkern.
 alles regelen wat er in de cel gebeurt.
In de celkern liggen chromosomen. De chromosomen bepalen wat er in de cel moet gebeuren.
Bacterien hebben geen kern maar wel chromosomen

Slide 14 - Tekstslide

Vacuole
"blaasje" gevuld met vocht.
 De meeste plantaardige cellen bevatten één vacuole, als de vacuole vol is water drukt deze tegen de celwand aan en kan de plant stevig rechtop staan. Samen met de celwand zorgt de vacuole voor stevigheid

Slide 15 - Tekstslide

Celwand
Stevigheid
alles kan  door de celwand heen
de celwand vormt een stevige '"kooitje" om de cellen van planten, bacterien en schimmels

Slide 16 - Tekstslide

Celmembraan
beslist wat er in en en uit de cel kan
regelt opname en uitscheiding

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een uniek kenmerk van een bacteriële cel?
A
Heeft geen celkern
B
Heeft geen celwand
C
Heeft een celkern
D
Heeft een celwand

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een uniek kenmerk van een dierlijke cel?
A
Heeft een celkern
B
Heeft cytoplasma
C
Heeft geen celwand
D
Heeft geen vacuole

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een uniek kenmerk van een plantaardige cel?
A
Heeft een celwand
B
Heeft een celkern
C
Heeft een vacuole
D
Heeft bladgroenkorrels

Slide 20 - Quizvraag

Plantencel

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Organen die samenwerken noem je een:
A
weefsel
B
organenstelsel
C
skelet
D
cellen

Slide 23 - Quizvraag

Weefsel
een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s)
voorbeelden:
kraakbeenweefsel, spierweefsel.
Een orgaan betaat uit verschillende weefsels.

Slide 24 - Tekstslide

Dierlijke weefsels

Slide 25 - Tekstslide

Plantaardige weefsels 
  • Steunweefsel 
  • Dekweefsel 
  • Vezels
  • Vaatweefsel 

Slide 26 - Tekstslide

Van groot naar klein. Welk rijtje klopt wel.
A
orgaanstelsel-organisme-orgaan-cel-weefsel
B
cel-weefsel-orgaan-orgaanstelsel-organisme
C
organisme-orgaanstelsel-orgaan-weefsel-cel
D
organisme-orgaanstelsel-weefsel-orgaan-cel

Slide 27 - Quizvraag

Orgaan
Deel van een organisme met een specifieke bouw en functie 

Slide 28 - Tekstslide

Orgaanstelsels

Slide 29 - Tekstslide

Maak nu vraag 7 en 8 uit je boekje.
Controleer of je doelstelling 1 t/m 6 bereikt heb.
Zo ja, begin dan aan je huiswerk: opdracht 9 t/m 16
Zo nee, vraag om extra uitleg.

Slide 30 - Tekstslide