4KGT - How to fill in forms

Filling in a form

TODAY's goal

I can fill in an English form correctly using words and short sentences
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, g, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Filling in a form

TODAY's goal

I can fill in an English form correctly using words and short sentences

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer zou je wel eens een formulier in het Engels moeten invullen?

Slide 3 - Woordweb

Waarom een formulier invullen?

* registratie via een website
* een aankoop doen
* solliciteren voor een baan
* online reserveren 
(vlucht / hotel / restaurant / activiteit etc)


Slide 4 - Tekstslide

Check goed wat je moet doen
* Moet jij zelf echt alle velden invullen of zijn er ook andere partijen die iets in moeten vullen? 
* Is het een verplicht veld?
* Controleer alles heel goed voor je een formulier inlevert / stuurt

Slide 5 - Tekstslide

Names
First name: Voornaam
Last name: Achternaam
Surname: Achternaam

ALTIJD met een hoofdletter en niet meer invullen dan nodig is!

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent ''surname / last name''
A
Voornaam
B
Achternaam
C
Mannen naam
D
Doopnaam

Slide 7 - Quizvraag

First name:

Slide 8 - Open vraag

Surname:

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent "Initials"

Slide 10 - Open vraag

Date of birth
Er zijn verschillende manieren op een datum in te vullen, maar hou je vast aan de volgende:

7 January 2025

Schrijf de maand volledig uit mét hoofdletter.

Slide 11 - Tekstslide

Date of birth:

Slide 12 - Open vraag

Address
Schrijf je eigen adres op zoals je dat in het Nederlands ook doet. Kijk in het formulier welke onderdelen van je adres je nog meer moet invullen. Als er ook om je postcode, stad en land wordt gevraagd verderop vul je nu alleen je straat in.

Elzenlaan 2

Slide 13 - Tekstslide

Address:

Slide 14 - Open vraag

Postal code/Zip code:

Slide 15 - Open vraag

City:

Slide 16 - Open vraag

Country:

Slide 17 - Open vraag

Wat betekent Nationality?
A
Land waar je een paspoort van hebt
B
Land waar je woont
C
Land waar je naartoe reist/schrijft
D
Land van je ouders

Slide 18 - Quizvraag

Ik heb een Nederlands paspoort wat vul ik in bij Nationality?
A
NL
B
Nederlands
C
The Netherlands
D
Dutch

Slide 19 - Quizvraag

Wat vul jij in bij Nationality?

Slide 20 - Open vraag

Email address:
Vul alleen je e-mail in zoals je dat in het Nederlands ook doet. 

Slide 21 - Tekstslide

Email address:

Slide 22 - Open vraag

Mobile phone number: 
Schrijf dit op zoals je dat in het Nederlands ook doet. 

Slide 23 - Tekstslide

Mobile phone number:

Slide 24 - Open vraag

Availability:
Schrijf hier op welke dagen je beschikbaar bent.
Dagen zijn met een hoofdletter. Vind je ze lastig, leer ze dan uit je hoofd voor de schrijftoets. Ze staan ook in het woordenboek, maar dat kosten bergen tijd die je niet hebt. 

Slide 25 - Tekstslide

Availability:

Slide 26 - Open vraag

Availability:
Schrijf de dagen op. Het volgende is bijvoorbeeld fout:

All days
Always
Monday - Friday (waarom dat streepje?)
monday and teusday (3 fouten)

Slide 27 - Tekstslide

Reason for submitting:
Vul hier de reden in dat je een formulier invult. Die kunnen bestaan uit bijvoorbeeld:
- Ik heb een klacht
- Ik wil solliciteren
- Ik wil iets terugsturen
- Ik wil meedoen (met een wedstrijd bijvoorbeeld)

Slide 28 - Tekstslide

Reason for submitting:

Slide 29 - Open vraag

Complaint:
Soms moet je invullen wat je klacht is. Doe dat zo kort en krachtig mogelijk. Waar heb je een klacht over?
Kapotte telefoon = Broken earpods 
Gescheurde kleren = Torn clothes
Pakketje kwijt = Lost package 

Short and simple. 

Slide 30 - Tekstslide

Complaint:

Slide 31 - Open vraag

Fill in this forms:

Slide 32 - Tekstslide