Spelling bijvoeglijk naamwoord


Deze les 

  • Instructie 
  • Quiz
  • Aan de slag!
Lesdoel: je kunt bijvoeglijke naamwoorden correct schrijven.

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Deze les 

  • Instructie 
  • Quiz
  • Aan de slag!
Lesdoel: je kunt bijvoeglijke naamwoorden correct schrijven.

Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Tekstslide




Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

  • Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooie (lange vorm)
  • Korte vorm gebruik je als: 
  • (1) het bijv. nw. achter het zelfstandig naamwoord staat -> Dat huis is prachtig.
  •  (2) je bij de 'een-vorm' van een 'het-woord'
    -> een mooi meisje   (HET meisje)
    -> een heerlijk gerecht (HET gerecht)




Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide


  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en
    -> ijzeren         -> rieten
    -> gouden        ->veloursen
  • Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en
    -> plastic stoel
    -> carbon frame
    -> corduroy broek
    ->polyester



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide


Van werkwoorden kan je ook bijvoeglijke naamwoorden maken:    van voltooid deelwoorden

Het pak koekjes is aangebroken. - het aangebroken pak koekjes

De speler werd gehinderd - de gehinderde speler

De dader is gespot - de gespotte dader


Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide


Van werkwoorden kan je ook bijvoeglijke naamwoorden maken:    van onvoltooid deelwoorden

Lachend liep het kind door het huis - het lachende kind
Zingend liep de docent door de school. - de zingende docent


Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 14 - Quizvraag

Ik snap de spelling van bijvoeglijke naamwoorden.
Ja, makkie.
Mwah, soms wel, soms niet.
Nee, is lastig. Meer uitleg nodig.

Slide 15 - Poll


Aan de slag!




Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Klaar: schrijf een verhaal van minimaal 100 woorden waarin je 5 bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Denk ook aan punten en komma's. 
Inleveren via Padlet, zie link Magister Berichten.
Tijd: 20 minuten.

Klaar: maak opdracht 1 t/m 5 op blz. 232 en 233. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link