H9 Leerdoel 2 (H)V1

Ik kan een formule vereenvoudigen.
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ik kan een formule vereenvoudigen.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstelling van deze les
  • Uitleg leerdoel aan de hand van succescriteria
  • Slides met uitleg
  • Aan de slag
  • Check
  • Afsluiting


Slide 2 - Tekstslide

Ik kan een formule vereenvoudigen.
Succescriteria
Ik weet wat perimeter, (gelijksoortige) termen, herleiden en variabelen zijn.
Ik kan formules vereenvoudigen/ herleiden






Slide 3 - Tekstslide

Slides met theorie, voorbeelden en filmpjes.

Slide 4 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Variabele: is een onbekende letter/woord
Een stukje wat je bij elkaar optelt of aftrekt noem je termen.
voorbeeld: 3a + a   3a en a zijn termen.

Berekening:


Herleiden:
Herleiden betekent korter opschrijven.
Optelling van drie gelijke termen.
4+4+4=34=12
a+a+a=3a=3a
Vermenigvuldiging van twee factoren.

Slide 5 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
4a + 2b = a + a + a + a + b + b
TIP!
4a en 2b zijn allebei termen. 

Zijn ze gelijksoortig?

Slide 6 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
4a + 2b = a + a + a + a + b + b
4a + 2b = 4a + 2b   

4a en 2b zijn geen gelijksoortige termen, 
ze hebben niet dezelfde variabelen.

Slide 7 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
4a + 2b = a + a + a + a + b + b
4a + 2b = 4a + 2b   

Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor. 
Dus 4a + 2a = 6a     (denk aan 4 appels + 2 appels = 6 appels)

Slide 8 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor







g = 3a - 4 - 2a + 6

Slide 9 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6

Slide 10 - Tekstslide

Formules vereenvoudigen
Alleen gelijksoortige termen kun je samenvoegen.
In gelijksoortige termen komen precies dezelfde variabelen voor








g = 3a - 4 - 2a + 6
g = 1a + 2
g = a + 2  (je mag de 1 weglaten)

TIP!
Gebruik kleurtjes voor gelijksoortige termen.

Slide 11 - Tekstslide

termen en variabelen

Termen zijn de stukje die je bij elkaar optelt of van elkaar afhaalt.

Variabelen zijn letter die steeds veranderen (veranderlijke).
b = 3 + 4a

3 en 4a 
b = 3 + 4a

a en b

Slide 12 - Tekstslide

termen en variabelen

Termen zijn de stukje die je bij elkaar optelt of van elkaar afhaalt.

Variabelen zijn letter die steeds veranderen (veranderlijke).
b = 3 + 4a

3 en 4a 
b = 3 + 4a

a en b

Slide 13 - Tekstslide

termen en variabelen

Termen zijn de stukje die je bij elkaar optelt of van elkaar afhaalt.

Variabelen zijn letter die steeds veranderen (veranderlijke).
b = 3 + 4a

3 en 4a 
b = 3 + 4a

a en b

Slide 14 - Tekstslide

Je hebt geleerd dat je ..

.. gelijksoortige termen mag je samennemen.






3a + 4a = 7a
6b - 2b = 4b
10c - c= 9c      (10c - 1c =9c)

Dit kun je niet samennemen.
3a + 7b   
3c + 5     


Slide 15 - Tekstslide

De variabelen x en y.
In de wiskunde gebruiken we vaak een x en een y in een formule.  
De x staat voor invoer.
De y staat voor uitkomst.
b = 3 + 4a           y = 3 + 4x



Slide 16 - Tekstslide

Je hebt geleerd dat je ..

.. een formule te vereenvoudigen.


k = -8 +4e -2 -3e
k = -8 +4e -2 -3e 
k = -10 -1e 
k = -10 -e

Slide 17 - Tekstslide

Formule opstellen of maken
Onderstaand stappenplan kun je gebruiken bij een tekst, tabel, grafiek of twee gegeven punten.

Stap 1   Maak een tabel bij de grafiek. Vul hierin twee roosterpunten. (Of neem deze over)
Stap 2   Lees de beginwaarde af of bereken deze.

Stap 3  Is de grafiek een stijgende of dalende lijn?
Stap 4  Hoeveel stijgt of daalt de grafiek per horizontale stap van 1? 
          Dit noemen wij de stapgrootte of hellingsgetal.

Stap 5 Maak de formule
          Vervang de onderstaande woorden voor wat je nu weet.


Op welke punt raakt de grafiek de verticale as?
Wat wil je berekenen? = beginwaarde +/- stapgrootte x Wat weet je? 
Wat staat er bij de verticale as?
Wat staat staat er bij de onderste rij?
Wat staat er bij de horizontale as?
Wat staat staat er bij de bovenste rij?

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten



Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Van plaats woorden kun je ook letters gebruiken, zie hieronder.


L = Loon 
a= aantal kranten

Bedenk wat de formule dan wordt.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20 x
L = 5 + 0,20 a
L = 5 + 0,20 a


Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Vanplaats woorden kun je ook letters gebruiken, zie hieronder.


L = Loon 
a= aantal kranten

Staat er een x-teken tussen een getal en een letter, 
dan mag je deze weglaten.



Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20 x
L = 5 + 0,20 a
L = 5 + 0,20 a


Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Staat er een keer-teken tussen een getal en een letter, 
dan mag je deze weglaten!

Let op!
Vul je een ander getal in voor deze letter (variabele), 
dan moet je het keer-teken weer terug zetten.

L = 5 + 0,20 a
a = 2    -->  L = 5 + 0,20 2 = 5 + 0,40 = 5,40



Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld:

Loon = 5 + 0,20 x aantal kranten

L = 5 + 0,20 x
L = 5 + 0,20 a
L = 5 + 0,20 a


Onderstaande notaties zijn beiden goed!
L = 5 + 0,20 a
L = 0,20 a + 5   

Succescriteria
Ik kan een formule korter opschrijven.


Staat er een keer-teken tussen een getal en een letter, 
dan mag je deze weglaten!

Let op!
Vul je een ander getal in voor deze letter (variabele), 
dan moet je het keer-teken weer terug zetten.

L = 5 + 0,20 a
a = 2    -->  L = 5 + 0,20 2 = 5 + 0,40 = 5,40



Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld

Een recreatiepark heeft twee verschillende abonnementen. 

Een gewoon abonnement kost 55 euro per jaar en je betaald €5,50 per bezoek.

Een premium abonnement kost 107 euro per jaar maar betaal je slechts €2,25 per bezoek.

Succescriteria
Ik kan een formule maken bij een beschrijving.


Welke twee formules kun je maken?
Neem a voor het aantal bezoekers en b voor het bedrag in euro's.



Slide 23 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)

Een recreatiepark heeft twee verschillende abonnementen. 

Een gewoon abonnement kost 55 euro per jaar en je betaald €5,50 per bezoek.

Een premium abonnement kost 107 euro per jaar maar betaal je slechts €2,25 per bezoek.

Succescriteria
Ik kan een formule maken bij een beschrijving.


Welke twee formules kun je maken?
Neem a voor het aantal bezoekers en b voor het bedrag in euro's.

Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a

Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a

Slide 24 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)



Succescriteria
Ik kan een grafiek tekenen bij een formule.


Als je een grafiek gaat tekenen bij een formule wat is dan de eerste stap?  


Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a

Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a

Slide 25 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)



Succescriteria
Ik kan een grafiek tekenen bij een formule.


Als je een grafiek gaat tekenen bij een formule wat is dan de eerste stap?  

Formule     --> Tabel      --> Grafiek

Een tabel tekenen!
Teken nu eerst zelf de tabel bij beide formules.

Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a

Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a

Slide 26 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)



Succescriteria
Ik kan een grafiek tekenen bij een formule.


Als je een grafiek gaat tekenen bij een formule wat is dan de eerste stap?  

Formule     --> Tabel      --> Grafiek

Een tabel tekenen!
Teken nu eerst zelf de tabel bij beide formules.

Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a



Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a
a
0
5
10
15
20
b
55
82,5
110
137,5
165
a
0
5
10
15
20
b
107
118,25
129,5
140,75
152

Slide 27 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)



Succescriteria
Ik kan een grafiek tekenen bij een formule.

Formule     --> Tabel      --> Grafiek

Teken nu in een assenstelsel beide grafieken.

Tip!  
Verticale as (b)  55 t/m 165
Wat is een logische stapgrootte?
Horizontale as (a)   0 t/m 20
Wat is een logische stapgrootte? 
Zodat je ook nog wat kan aflezen :).

Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a



Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a
a
0
5
10
15
20
b
55
82,5
110
137,5
165
a
0
5
10
15
20
b
107
118,25
129,5
140,75
152

Slide 28 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)



Succescriteria
Ik kan een grafiek tekenen bij een formule.





Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a



Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a
a
0
5
10
15
20
b
55
82,5
110
137,5
165
a
0
5
10
15
20
b
107
118,25
129,5
140,75
152

Slide 29 - Tekstslide

Opgave 18 (blz. 92)



Succescriteria
Ik kan een grafiek tekenen bij een formule.





Gewoon abonnement
b = 55 + 5,50 a



Premium abonnement
b = 107 + 2,25 a
a
0
5
10
15
20
b
55
82,5
110
137,5
165
a
0
5
10
15
20
b
107
118,25
129,5
140,75
152
Coördinaten snijpunt bereken

Lees af a = 16, vul in  b = 55 + 5,5 • 16 = 143

coördinaten (16, 143)

Slide 30 - Tekstslide

Noteer voordat je verder gaat 
een aantekening in je schrift.


Slide 31 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen in via de volgende slides.
Ondersteunend: 9, 11, 12, 13, 14, 15
Doorlopend: 9, 11, 12, 13, 14, 15
Uitdagend: 9, 11, 14, 15, U3, U4

Slide 32 - Tekstslide


Maak opgave 11
Upload een foto van je uitwerkingen hieronder. Let op je notatie!


Slide 33 - Open vraag


Schrift controle
Upload een foto van je uitwerkingen van de rest van leerdoel 2. 
Maak een foto per blz. (indien mogelijk), met een maximum van 5 foto's.

Slide 34 - Open vraag


Leerdoel 2
Ik kan een formule vereenvoudigen.
A
onvoldoende
B
matig
C
goed
D
uitmuntend

Slide 35 - Quizvraag

Fijn dat je de hele les hebt doorlopen!

Check
Aantekeningen voor jezelf gemaakt bij dit leerdoel?
Alle opgaven nagekeken?
Alle slides doorgelopen en foto's ingeleverd? 

Succes met het volgende leerdoel.

Slide 36 - Tekstslide