Paragraaf 4.1

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
Samen lezen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Ecologische Voetafdruk?
  • Ruimte die 1 persoon nodig heeft om te kunnen leven op zijn welvaartsniveau.
  • Hoe hoger de welvaart, hoe groter de ecologische   voetafdruk.

Slide 7 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
Hoeveel ruimte neem jij in? Dit is jouw ecologische voetafdruk.....
De grootte van jouw voetafdruk is afhankelijk van:
  • je levensstijl
  • woon je in een welvarend land of een arm land
  • hoe armer het land, hoe kleiner de voetafdruk is
Onthouden!
  • NL heeft ecologische voetafdruk van 4,4 hectare per persoon
  • Puerto Rico slechts 0,04 hectare per persoon
  • Wereldgemiddelde is 2,7 hectare per persoon

Slide 8 - Tekstslide






Hoe groot is jouw ecologische voetafdruk






http://voetafdruktest.wnf.nl/

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Wie heeft er een grotere ecologische voetafdruk?
A
Keniaan
B
Amerikaan
C
Braziliaan
D
Nederlander

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Ecologische voetafdruk
- hoe hoog is je eigen ecologische voetafdruk?

- ben je er van geschrokken of blij verast?

- heb je hierover gesproken met je ouders?

- ga je je gedrag aanpassen? 

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak opdracht 1 tm 3 van paragraaf 4.1

Huiswerk voor dinsdag (2G)
Huiswerk voor woensdag (2D)

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 1a
Noem drie voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen die niet hernieuwbaar zijn.

  • Bijvoorbeeld: aardolie, aardgas, steenkool, goud, metalen.

Slide 15 - Tekstslide

Vraag 1B
Waarom worden hout en voedsel hernieuwbare grondstoffen genoemd?

  • Er kunnen nieuwe bomen geplant worden en voedselkan telkens opnieuw verbouwd en geoogst worden.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 1C
Leg uit waarom er grond nodig is om ’s avonds pasta te kunnen eten.

  • Pasta wordt gemaakt van granen die verbouwd moeten worden. Daar is grond voor nodig.

Slide 17 - Tekstslide

Vraag 2a
Geef een omschrijving van wat de ecologische voetafdruk is.

  • De ruimte die een persoon nodig heeft om zijn levente kunnen leiden.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 2b
Wie heeft gelijk? Noteer de naam.
• Lucy zegt: ‘De ecologische voetafdruk is de ruimte die
nodig is om wat je eet te telen.’
• Brianzegt:‘Deecologischevoetafdrukisderuimtedie
   nodig is om alles te produceren wat je gebruikt om te leven.’ • Rachid zegt: ‘De ecologische voetafdruk is de ruimte dienodig is om te leven, behalve de energie die je gebruikt, zoals elektriciteit en gas.’


  • Brian

Slide 19 - Tekstslide

Vraag 2C
Maak de zinnen af door de juiste woorden te kiezen.

Hoe rijker een land, hoe kleiner / groter de ecologische voetafdruk van dat land. De landen met de grootste voetafdruk liggen vooral in Zuid-Amerika / Noord-Amerika / Azië / Europa / Afrika / Oceanië.

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 2d
Heeft de vrouw in bron 7 een grote of een kleine ecologische voetafdruk? Leg je antwoord uit.

  • De vrouw heeft een grote ecologische voetafdruk.Ze koopt een dure tas, waaruit blijkt dat ze rijk is.

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 2E
Leg uit waarom een rijk persoon een grotere ecologische voetafdruk heeft dan een arm persoon.

  • Een rijk persoon heeft meer spullen en reist meer. Dit zorgt voor een grotere ecologische voetafdruk.

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 3a
Sinds welk jaar overschrijden we de draagkracht van de
aarde?

  • 1970

Slide 23 - Tekstslide

Vraag 3B

Hieronder staan twee uitspraken. Noteer het goede antwoord.
I Doordat de wereldbevolking groeit, overschrijden we de draagkracht van de aarde steeds meer.
II Doordat de wereldbevolking steeds rijker wordt, overschrijden we de draagkracht van de aarde meer.

  • C

Slide 24 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het begrip draagkracht?

Slide 25 - Open vraag

Bron 7

Slide 26 - Tekstslide

Vanaf welk jaar hebben we de draagkracht van de aarde overschreden?
A
1980
B
1961
C
1970
D
Niet

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Door de groei van de wereldbevolking zal de draagkracht van de aarde in de toekomst
A
stijgen
B
dalen

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Duurzaam gebruik
- Duurzaam= ervoor zorgen dat iets altijd blijft bestaan. 

Hoe? 
- weinig kappen. 
- herbebossing

Slide 34 - Tekstslide

Duurzaam landgebruik
Hoe landdegradatie te bestrijden?
  • Terrassen aanleggen
  • Steile hellingen bedekt houden
  • Drainage 

Slide 35 - Tekstslide

Energiebronnen - Duurzaam/niet duurzaam

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Hoe noem je de producten uit de natuur die de mens gebruikt?
A
Fossiele brandstoffen
B
Natuurlijke hulpbronnen
C
Duurzame energiebronnen
D
Draagkracht

Slide 38 - Quizvraag

Zijn de volgende stellingen goed of fout?
I. Hout is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron
II. Aardolie is een hernieuwbare natuurlijke hulpbron
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juis
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist?

Slide 39 - Quizvraag

Welk begrip hoor op de puntjes?
De ecologische voetafdruk van de gemiddelde Nederlander is 4,4 hectare. Er is maar 1,8 hectare per wereldburger beschikbaar, dus we overschrijven de ....... van de aarde

Slide 40 - Open vraag

Hoe noem je alle ruimte die nodig is om jouw eten en drinken te produceren?
A
Ecologische voetafdruk
B
Voedselafdruk
C
Afvalvoetafdruk
D
Landbouwgrond

Slide 41 - Quizvraag

Leg uit waarom een Amerikaan een grote ecologische voetafdruk heeft. Geef minimaal 3 factoren die daarbij een rol spelen

Slide 42 - Open vraag

Leg uit dat onze ecologische voetafdruk kleiner wordt als we duurzaam met natuurlijke hulpbronnen omgaan

Slide 43 - Open vraag

Aan de slag
- maak een samenvatting / mindmap van paragraaf 4.1
- maak de opdrachten van paragraaf 4.1 

Lever beide in uiterlijk 15 mei via it's learning (online opdrachten hoef je niet in te leveren, als je ze in je werkboek maakt dan via een foto inleveren)

Slide 44 - Tekstslide