H4 Beco: Financiële Zelfredzaamheid

H4 Beco: Financiële Zelfredzaamheid
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H4 Beco: Financiële Zelfredzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... weet je hoe je het beste kunt leren voor het vak Beco
  2. ... weet je waarom studeren ruilen over de tijd is
  3. ... weet je waarom studeren belangrijk is
  4. ... kun je de terugverdientijd van studeren uitrekenen 

Slide 2 - Tekstslide

Het vak Bedrijfseconomie leer je vooral door opdrachten te maken
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Uitkomsten van berekeningen rond je bij Beco af op ...
1 decimaal
2 decimalen
3 decimalen

Slide 4 - Poll

In de lesmethode van Beco staan regelmatig grote lappen tekst. Hoe kun je deze het beste samenvatten?
Niet
Een deel van de tekst overschrijven
Bepaalde woorden in de tekst highlighten
Een woordweb maken

Slide 5 - Poll

Kan iedere leerling in H4 een voldoende voor Beco halen?
Ja
Nee

Slide 6 - Poll

Wat ga jij doen nadat je volgend schooljaar je diploma hebt gehaald?
Studeren HBO
Studeren MBO
VWO
Tussenjaar

Slide 7 - Poll

De toekomst - studeren
De overheid vindt studeren een vorm van investeren in jouw toekomst. 
Leg deze zin in je eigen woorden uit.
Omdat een groot deel van de studiekosten door de overheid betaald wordt, verlangt de overheid wel een stuk inzet en toewijding van onze studenten.
Welke inzet is dit?
Studeren kan gunstig zijn voor jouw als persoon maar ook voor de maatschappij in zijn geheel. Hoe werkt dit dan?
Leg uit dat studeren een vorm van ruilen over de tijd is.

Slide 8 - Tekstslide

Waarom is studeren belangrijk?
  1. Voor het individu: Hoger inkomen, meer autonomie, meer invloed, etc.
  2. Voor de maatschappij: Uitbreiden Nederlandse kenniseconomie

Maak opdrachten 1.1 t/m 1.3 
Kort bespreken opdrachten

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... welke factoren een rol spelen bij het kiezen van je vervolgopleiding
  2. ... wat een schadeverzekering is
  3. ... wat een levensverzekering is

Slide 10 - Tekstslide

Welke factoren spelen voor jou de belangrijkste rol bij het kiezen van een vervolgopleiding?
Startsalaris
Arbeidsmarkt-perspectief
Locatie / plek
Sfeer binnen onderwijs-instelling
Imago onderwijs-instelling
Doorgroei mogelijkheden
Kosten van wonen op kamers

Slide 11 - Poll

Opleiding
Belangrijke factoren:
  1. Kans op een (goede) baan / arbeidsmarktperspectief
  2. (Start) salaris
  3. Doorgroeimogelijkheden
  4. Locatie / plek
  5. Sfeer binnen instelling
  6. Imago instelling
  7. Etc.

Slide 12 - Tekstslide

Opleiding
Maak opgave 1.4 (vraag 2 en 3) en 1.6 (20 minuten)

Slide 13 - Tekstslide

Verzekeringen
Welke verzekeringen kun je tegenkomen als je ouder wordt? In ieder geval:
  1. Schadeverzekering: verzekert je tegen de financiële gevolgen van schade
  2. Levensverzekering: verzekert je tegen de financiële gevolgen van overlijden (partner) of (lang) leven
  3. Aansprakelijkheidsverzekering: verzekert je tegen de financiële gevolgen van schade die jij aan anderen toebrengt
Maak opdrachten 1.7 en 1.8

Slide 14 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... weet je wat een consumptief krediet is
  2. ... ken je verschillende soorten consumptief krediet
  3. ... ken de overeenkomsten en verschillen tussen verschillende soorten consumptief krediet

Slide 15 - Tekstslide

Consumptieve kredieten
Consumptief krediet is een vorm van lenen. Diegene die geld leent wordt ook wel geldnemer / kredietnemer genoemd. De partij die het geld uitleent heet geldgever / kredietgever. Soorten kredieten:
  1. Consumptief krediet: lening voor de aanschaf van consumptiegoederen. Het gaat om een kortlopend krediet (looptijd tot max. 1 jaar)
  2. Persoonlijke lening: lening van vast bedrag, rente en looptijd. De kredietnemer betaald iedere maand hetzelfde bedrag aan rente en aflossing (= annuïteit). De aflossing kan niet opnieuw geleend worden.

Slide 16 - Tekstslide

Consumptieve kredieten
3. Een derde soort consumptief krediet is het doorlopende krediet: Andere vorm van consumptief krediet. Met kredietgever wordt kredietlimiet afgesproken. Zolang je minder leent dan deze limiet, kun je nog bijlenen. Je betaalt alleen rente over het geleende bedrag en aflossen kan op elk moment.
Noem twee voordelen en twee nadelen van een doorlopend krediet (zie pagina 11 van het boek).

Slide 17 - Tekstslide

Consumptieve kredieten
4. Rood staan: Je kunt meer geld opnemen dan dat er op je rekening staat. Voordelen: Flexibel en makkelijk. Nadeel: Hoge rente.
5. Huurkoop en koop op afbetaling: Rekening wordt in delen /termijnen betaald. Looptijd, rente en aflossing zijn vooraf contractueel vastgelegd. Bij huurkoop wordt je eigenaar na betaling laatste termijn. Bij koop op afbetaling wordt je eigenaar na betaling 1e termijn. Voordeel: je kunt direct beschikken over het product. Nadelen: Hoge rente, contract voor langere tijd, je zit vast aan de koop van het product.

Slide 18 - Tekstslide

Consumptieve kredieten
Maak opdrachten 2.5, 2.6 en 2.8 (10 minuten)

6. Leasen: Financieringsvorm voor aanschaf van bedrijfsmiddelen. Vormen:
a.  Operational lease: B2B, Contract tussentijds opzegbaar, Economisch en juridisch eigendom voor de verhuurder.
b. Private lease: Vergelijkbaar met operational lease maar dan voor B2C.
c. Financial lease: B2B, contract tussentijd niet opzegbaar, Juridisch eigendom voor verhuurder, economisch eigendom voor huurder

Slide 19 - Tekstslide

Consumptieve kredieten
Economisch eigendom betekent daar onderstaande zaken voor jouw rekening zijn:
  • Veroudering
  • Verzekering
  • Onderhoud
  • Schade
  • Etc.
  • Maak opgave 2.9 en 2.11 (15 minuten)

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... waarom het kopen van een huis voor een starter erg lastig is 
  2. ... waarmee je rekening moet houden als je een huis huurt of koopt
  3. ... wat de voor- en nadelen van huren en kopen van een huis zijn
  4. ... op welke manier de overheid het kopen van een huis stimuleert
  5. ... wat de sociale en vrije huursector is
  6. ... wat de rechten en de plichten van een huurder zijn

Slide 21 - Tekstslide

Huren of kopen?
  • Je hebt vast gelezen of gehoord dat er nogal wat problemen op de woningmarkt zijn. Met name voor starters zonder een groot eigen vermogen.
  • Laten we hier eens naar kijken.
  • Hoeveel verdient een net afgestudeerde HBO'er?
  • Hoeveel hypotheek kan deze persoon (in zijn eentje) afsluiten?
  • Wat kost een gemiddelde woning in Franeker e.o. op dit moment?

Slide 22 - Tekstslide

Huren of kopen?
  • Hoeveel verdient een net afgestudeerde HBO'er? 2.400 euro bruto.
  • Hoeveel hypotheek kan deze persoon (in zijn eentje) afsluiten? 121.835 euro. (Annuïteiten, 10 jaar rente vast)
  • Bruto maandlasten hypotheek: 588 euro.
  • Wat kost een gemiddelde woning in Franeker e.o. op dit moment? € 336.170.
  • Een gemiddelde huurwoning van 50m2 in Franeker kost 650 euro/mnd.
  • Welke starter kan dan nog een huis kopen in zijn /haar eentje?

Slide 23 - Tekstslide

Huren of kopen?
  • Noem twee voordelen van huren
  • Noem twee voordelen van kopen

Woningmarkt is voorraadmarkt. Dit betekent dat niet vraag en aanbod maar vooral het aanbod de prijs bepaald. Dit komt omdat er op dit moment veel meer vraag naar woningen dan aanbod is.
Er is te weinig aanbod. Met name door stikstofproblematiek, gebrek aan bouwruimte en bouwpersoneel.

Slide 24 - Tekstslide

Huren of kopen?
De overheid speelt een belangrijke rol op de woningmarkt. Zij heeft nl. als doel om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen. Dit lukt echter nauwelijks.
Niet alleen de genoemde stikstof- en bouwproblematiek speelt een rol. Ook regionale verschillen, woon-werk afstand, gezinssamenstellingen, etc. spelen een rol.

Slide 25 - Tekstslide

Huren of kopen?
Door middel van fiscale voordelen (koopwoning) en huurtoeslag (huurwoning) de probeert de overheid de betaalbaarheid van woningen te stimuleren.
Waarom lukt dit onvoldoende?

Slide 26 - Tekstslide

Huren
Plichten van een huurder:
  •  Op tijd huur betalen
  • Goede zorg voor de woning
  • Bij verlaten, woning in originele staat terug
Rechten van een huurder
  • Woonplezier en privacy
  • Huurbescherming (opzegging en huurstijging)

Slide 27 - Tekstslide

Huren
Op basis van de huurprijs valt een huurwoning in de sociale of vrije sector.
Huurders met een relatief laag inkomen (40.035 / 48.625 euro p/jr.) komen in aanmerking voor huurwoningen in de sociale sector. Voor deze woningen kun je ook nog huurtoeslag krijgen.
Huurwoningen in de sociale sector worden aangeboden door woningcorporaties.
Woningen in de vrije sector kosten minimaal 763,47 p/mnd en hebben geen recht op huurtoeslag.

Slide 28 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... welke partijen betrokken zijn bij het kopen van een huis
  2. ... hoe je een hypotheek kunt afsluiten
  3. ... wat een hypotheek precies is
  4. ... wat een lineaire hypotheek is en hoe de de maandlasten van dit soort hypotheken berekent

Slide 29 - Tekstslide

Kopen
Als je een huis gaat kopen, krijg je te maken met meerdere partijen. Zorg dat je van onderstaande partijen globaal weet welke rol zij spelen (par. 3.3)
  1. Makelaar
  2. (Onafhankelijk) hypotheekadviseur
  3. Taxateur
  4. Notaris
  5. Autoriteit Financiële Markten (AFM)

Slide 30 - Tekstslide

Afsluiten hypotheek
Het afsluiten van een hypotheek doe je bij een hypotheekadviseur. Als je zelf via een toets hebt laten zien meer dan voldoende kennis te hebben van de werking van financiële markten dan kun je een hypotheek zonder adviseur afsluiten (= execution only).

Maak opgave 3.8 t/m 3.11 (15 min.)

Slide 31 - Tekstslide

Hypotheek
Een hypotheek is een langlopende lening met een onroerend goed als onderpand. 
Onroerende goederen zijn huizen, bedrijfspanden en bouwkavels.
De huiseigenaar leent geld (geldnemer) maar geeft ook het recht van hypotheek (hypotheekgever) aan de geldverstrekker.
De geldverstrekker is geldgever en hypotheeknemer. Indien de geldverstrekker onvoldoende vertrouwen in het onderpand heeft dan accepteert deze de hypotheek niet. Je kunt dan geen hypotheek afsluiten.

Slide 32 - Tekstslide

Hypotheek
We behandelen twee soorten hypotheken:
  1. Lineaire hypotheek
  2. Annuïtaire hypotheek

Ad 1: Lineaire hypotheek = Iedere maand los je hetzelfde bedrag af. Bovenop deze aflossing betaal je rente (enkelvoudige interest). Omdat je hypotheekschuld iedere maand afneemt, daalt ook je rentebedrag en daarmee je maandelijkse hypotheeklasten. Zie eenvoudig voorbeeld in Excel. Maak opdrachten 4.2 t/m 4.4, 4.6 en 4.7

Slide 33 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... wat een annuïtaire hypotheek is en hoe de de maandlasten van dit soort hypotheken berekent
  2. ... wat de contractrente inhoudt
  3. ... wat boetevrij aflossen betekent
  4. ... waarom je in sommige gevallen boete moet betalen als je extra wil aflossen

Slide 34 - Tekstslide

Hypotheek
Ad 2: Annuïtaire lening = De maandelijkse (bruto) hypotheeklasten zijn gelijk. In het begin heel veel rente en weinig aflossing. Later verandert dat. Zie fig.

Slide 35 - Tekstslide

Hypotheek
Ad 2: Annuïtaire lening: Voor het berekenen van de totale interest van dit soort lening gebruik je de formule: totale interest = (annuïteit * looptijd) - oorspronkelijke leenbedrag

Stel je leent 12.000 euro. Je betaalt de lening terug in 7 jaar.  De rente is 4,2%. Je jaarlijkse annuïteit is 2.014,12 euro. In totale betaal je aan rente (over 7 jaar): (7 * 2014,12) - 12.000 = 2.098,84 euro.
Maak opdrachten: 4.12, 4.13, 4.15 en 4.17

Slide 36 - Tekstslide

Hypotheken
Vastzetten rente-%: Hypotheken worden vaak voor 30 jaar afgesloten. De rente verandert natuurlijk nogal gedurende deze periode. Gezinnen (en bedrijven) houden niet van renteschommelingen. Daarom kun je de rente van een hypotheek een tijdlang 'vast' zetten. Meestal voor 5, 10 of 20 jaar.
Deze vaste rentevoet noemen we contractrente of rentevaste periode.
Naarmate je kiest voor een langere rentevaste periode, betaal je wel een (iets) hoger rente-%. Waarom is dat?

Slide 37 - Tekstslide

Hypotheken
Tussentijds extra aflossen: Naast je maandelijkse aflossing mag je ook zonder extra kosten (boeten) extra aflossen op een hypotheek. Meestal mag je tussen de 10 en 20% van de oorspronkelijke hypotheek boetevrij aflossen.

  1. Waarom mag je niet zoveel mogelijk extra aflossen?
  2. Wanneer moet je meer boete betalen? Als de actuele rente hoger is dan de contractrente of als de actuele rente lager is dan de contractrente? Motiveer je antwoord.

Slide 38 - Tekstslide

Lesdoelen - aan het einde van de les ...
  1. ... wat de hypotheekrenteaftrek is
  2. ... welke belastingvoordeel je kunt halen door de hypotheekrenteaftrek

Slide 39 - Tekstslide

Hypotheekrenteaftrek
De betaalde jaarlijkse hypotheekrente mag je aftrekken van je brutoloon. Hierdoor daalt het inkomen waarover je inkomstenbelasting (IB)  betaald waardoor je minder IB betaalt.
Brutoloon - Aftrekposten (o.a. hypotheekrente) = Belastbare inkomen

Maak opgave 4.22, 4.25 en 4.28

Slide 40 - Tekstslide