Economisch bekeken - H6.3 Ministers en hun uitgaven - B/K

6.3. Ministers en hun uitgaven 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.3. Ministers en hun uitgaven 

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Gatentekst
1) _______ is het systeem van de overheid dat mensen zonder inkomen ondersteunt. Dit gebeurd op basis van het 2) _______. Dit betekent dat degenen die meer verdienen meer betalen, zodat degenen die minder verdienen of kwetsbaarder zijn, ook kunnen rekenen op ondersteuning. 3) _______ zijn voor gezamenlijk gebruik, waarvoor de overheid zorgt, zoals parken, havens en veiligheid. De collectieve sector en sociale zekerheid worden betaald van belastinggeld en 4) _______. Bedrijven en huishoudens die bestaan zonder geld van de overheid noemen we de 5) _______. 6) _______ werken voor de overheid en voeren taken uit om ons te helpen. Als de overheid taken aan de particuliere sector geeft noemen we dat 7) _______. Andersom noemen we wat dat 8) _______.

Vul in in de tekst!
  • Collectieve
     goederen
  • Sociale zekerheid *
  • Privatisering *
  • Particuliere sector
  • Ambtenaar
  • Sociale premies
  • Nationaliseren *
  • Solidariteitsbeginsel

Slide 3 - Tekstslide

Gatentekst
SOCIALE ZEKERHEID is het systeem van de overheid dat mensen zonder inkomen ondersteunt. Dit gebeurd op basis van het SOLIDARITEITSBEGINSEL. Dit betekent dat degenen die meer verdienen meer betalen, zodat degenen die minder verdienen of kwetsbaarder zijn, ook kunnen rekenen op ondersteuning. COLLECTIEVE GOEDEREN zijn voor gezamenlijk gebruik, waarvoor de overheid zorgt, zoals parken, havens en veiligheid. De collectieve sector en sociale zekerheid worden betaald van belastinggeld en SOCIALE PREMIES. Bedrijven en huishoudens die bestaan zonder geld van de overheid noemen we de PARTICULIERE SECTOR. AMBTENAREN werken voor de overheid en voeren taken uit om ons te helpen. Als de overheid taken aan de particuliere sector geeft noemen we dat PRIVATISERING. Andersom noemen we wat dat NATIONALISEREN.



Slide 4 - Tekstslide

6.3. Ministers en hun uitgaven (B) 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Aan het eind van deze paragraaf kun je:
  • uitleggen waaraan de overheid geld uitgeeft.
  • uitleggen wat de regering, een minister en het parlement is.
  • uitleggen wat de rijksbegroting en miljoenennota is.
  • uitleggen wat de staatsschuld is.
  • uitleggen wat subsidie is.
  • uitleggen wat een begrotingstekort en een heffing is. *
Wat gaan we leren?

Slide 7 - Tekstslide

  • Een minister is een persoon
      die deelneemt aan de
      regering van een land.
  • Voorbeeld: Minister van Defensie,
      Minister van buitenlandse zaken.
  • Alle 12 ministers samen noem je
      de regering. Zij besturen het land.
Regering en minister

Slide 8 - Tekstslide

WIE KEN JE EN WAT DOE HIJ OF ZIJ?

Slide 9 - Tekstslide

Tweede Kamer
  • Het parlement is de groep
      die gekozen is om de regering te
      controleren.
  • Mensen stemmen via de Tweede
      Kamerverkiezingen op deze
      mensen en zij controleren de
      regering die je net zag.
Parlement

Slide 10 - Tekstslide

  • Prinsjesdag is ieder jaar de
      derde dinsdag van september.
  • Op deze dag wordt de troonrede
      voorgelezen en het koffertje naar
      de Tweede Kamer gebracht.
  • In het koffertje zitten de plannen
      van de Regering.

Prinsjesdag

Slide 11 - Tekstslide

"Het koffertje"
  • In het koffertje zitten de
      rijksbegroting en de
      miljoenennota.
  • De Rijksbegroting toont de
      inkomsten en uitgaven die de
      rijksoverheid verwacht.
  • De miljoennota is een
      samenvatting en toelichting
      hierop.
Het koffertje

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

"Het koffertje"
  • De staatsschuld is de
     schuld van de overheid.
  • Vraag: Waarom is de
      staatsschuld in 2020
      gigantisch gestegen?
Staatsschuld

Slide 14 - Tekstslide

"Het koffertje"
  • Inkomsten: € 366,4 miljard
  • Uitgaven: € 395 miljard

  • Is er een begrotingstekort- of
     overschot?
  • Er is een begrotingstekort, want
     366,4 miljard - 395 miljard = 28,6
     miljard tekort
Begrotingstekort- of overschot *

Slide 15 - Tekstslide

"Het koffertje"
  • Een heffing is een bedrag dat de
      overheid vraagt als ze wil dat iets
      minder voorkomt.
  • Voorbeeld: Rekeningrijden
  • De overheid wil liever niet dat je 
      veel met de auto gaat. Daarom is
      er een plan om autobestuurders
      geld te vragen per gereden
      kilometer.
Heffing *

Slide 16 - Tekstslide

"Het koffertje"
  • Een subsidie is een bijdrage van
      de overheid voor iets dat de
      overheid belangrijk vindt.
  • Voorbeelden: Subsidie
      elektrische auto,
      belastingkorting OV,
      verduurzaming huis
Subsidies *

Slide 17 - Tekstslide

VRAGEN?

Slide 18 - Tekstslide

OPDRACHTEN
  • Maak de opgaven opdracht 1 t/m 16 op
     bladzijde 42 en 43!
  • Klaar? Ga dan aan de slag met de rekentrainer van paragraaf 2




  • Alles wat je hier doet, hoef je thuis minder te doen!



Slide 19 - Tekstslide

Miljoenennota 2019

Slide 20 - Tekstslide

BEGRIPPEN

Slide 21 - Tekstslide

BEGRIPPEN
2
2
1
1
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les:
  • Maken opgaven 1 t/m 33 van hoofdstuk 6.3
      ministers en hun uitgaven op bladzijde 42
      t/m 44.

Huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Bedankt en fijne dag!

Slide 24 - Tekstslide