2.2. Rivieren van ijs

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Van de bergen 

naar de zee

H2.2: Rivieren van ijs

Wat gaan we doen vandaag?

• Herhaling P1: De vorming van de Alpenen  P2: Rivieren van ijs
• Start P3: Het stroomgebied van de Rijn

Regels tijdens de les

1. Er is maximaal één iemand aan het woord.
   
2. Je steekt altijd je vinger op als je iets wilt zeggen.
   
3. We gaan met respect met elkaar en elkaars spullen om.
   
4. Telefoons zitten in je kluisje.
5. Zorg dat je al je spullen bij je hebt: Schrift, werkboek, lesboek en laptop.

Lesdoelen vorige les

1. Je kunt 4 verschillen benoemen tussen een jong en oud gebergte.
   
2. Je kunt de 4 verschillende reliëfvormen met hun hoogtes benoemen. (B77)
   
3. Je kunt de erosie en verwering van de bergen uitleggen.
   

H2.1 QUIZ

"Van de bergen naar de zee"

"De Alpen zijn ontstaan doordat...."

1. Aardplaten langs elkaar bewegen
2. Platen uit elkaar bewegen
3. Platen tegen elkaar aan bewegen
4. Als er bergen zijn bewegen platen niet

"Veroorzaakt door levende organismen."

1. Mechanische verwering
2. Biologische verwering
3. Chemische verwering

Noem twee voorbeelden van
endogene krachten

"Gesteente kan in stukken breken door temperatuurverschillen."

1. JA
2. NEE

"Gesteente zet uit bij warmte en krimpt bij afkoeling."

1. Dat klopt niet....
2. Jazeker, dat klopt wel!

Noem twee voorbeelden van
exogene krachten

Een gebied onder de 500m zonder hoogteverschillen.

1. Plateau
2. Laagvlakte

"Nederland" heeft de reliefvorm....

1. Hooggebergte
2. Laaggebergte
3. Heuvels
4. Laagland

"Ardennen"

1. Hooggebergte
2. Laaggebergte
3. Heuvels
4. Laagland

Meeste pieken tussen de 200 en 500 meter hoogte.

1. Hooggebergte
2. Laaggebergte
3. Heuvels
4. Laagland

"Steile hellingen"

1. Oud gebergte
2. Jong gebergte

"Alpen"

1. Oud gebergte
2. Jong gebergte

"Afgeronde toppen"

1. Oud gebergte
2. Jong gebergte

Jong of oud?

Jong of oud?

H2.2: Rivieren van ijs

De lesdoelen van vandaag

1. Je kunt uitleggen hoe een gletsjer ontstaat, gebruik hiervoor de volgende begrippen: neerslag, firn, bassin en gletsjer.
2. Je kunt 3 soorten morenen benoemen met de juiste locatie bij een gletsjer.

De eerste helft van H2.2

• We lezen samen "H2.2: Rivieren van ijs".
• Tijdens het lezen schrijf je alle blauwe woorden op met twee witregels eronder.

• Hierna ga je de betekenis bij alle woorden schrijven door deze op te zoeken in de Finish (40-41).

Aan de slag!

• Je leest de tekst op pagina 26/27 in je lesboek.
  
• Je leest B86 en B87 in je basisboek.
  
• Je maakt de opdracht 1 t/m 4 in je werkboek.
  

Regels wanneer je aan het werk bent: 

• Je werkt alleen en in stilte.
  
• Wanneer je een vraag hebt steek je je vinger op.
  

KLAAR?  

• Open Classroom op je Chromebook en werk paragraaf 1 van de kennen- en kunnenlijst uit.