1MH Unit 4 lesson 4 and writing

1MH Unit 4 lesson 4 and writing
Welcome, please sit down and put your device and readingbook on the table. Open your device and log in to Lesson up and Somtoday for your books for English. When done start reading.
timer
10:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

1MH Unit 4 lesson 4 and writing
Welcome, please sit down and put your device and readingbook on the table. Open your device and log in to Lesson up and Somtoday for your books for English. When done start reading.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Tryouts lesson 4

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 4
We will do 44 t/m 49 together . Then we will do some grammar 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple 
  • Wat is de Present Simple?

  • Wanneer gebruik je de Present Simple?

  • Hoe maak je de Present Simple? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke tijd is de present simple?
A
Verleden tijd
B
Tegenwoordig tijd
C
Toekomst

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Wat is de regel van de present simple?
A
SHITY-regel
B
hele ww (bij I, you, we, they) hele ww + s (bij he, she, it)
C
Hele werkwoord
D
Werkwoord + -ed

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is present simple?
A
I am walking to school.
B
They walked to school.
C
We have walked to school.
D
He always walks to school.

Slide 8 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Present simple:
Welke zin is correct?
A
I doesn't walk to school.
B
The dog doesn't walks to school.
C
She don't walks to school.
D
He doesn't walk to school.

Slide 10 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present simple:
Welke zin is correct?
A
Does she plays soccer?
B
Do the teacher play soccer?
C
Do they play soccer?
D
Does I play soccer?

Slide 11 - Quizvraag

Present simple:
Rule Example
 Je gebruikt de tegenwoordige tijd (present simple)
als je het over het volgende hebt:
• feiten Water boils at 100 degrees.
• gewoontes I usually get up at 6.30.
• toekomst als je een rooster/tijdschema/programma hebt ;The train leaves at 7.30.
• levendig beschrijving/dramatisch effect;
In 1099 William conquers England
Altijd hele werkwoord behalve SHIT: +S
I walk -> He walks

Present Simple

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present Simple
I


I/you/we/they

he/she/it


are
has
is
have
walk
am
laughs
'm

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

1. I like scary movies. 
2. He is walking the dog.
3. We danced all night .
4. She plays the piano. 
5. They are my parents. 
Present Simple
Niet de Present Simple
1. 
2.
3.
4
5.

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

We ___________ at 08:30 sharp!
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
starts
start
starting

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

She always ___________ in the shower.
Future Present Simple: Werkwoord tegenwoordige tijd
Tekst
sings
singing
sing

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

50 and 51
please do them

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME & ANY
Betekenis: een paar, een beetje, wat, enkele
Maar wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME • when to use it? 
1. In bevestigende / positieve zinnen
   We bought some flowers
2. In een vraag als je verwacht dat het 
   antwoord "ja" is
   Can I have some water please?
3. Bij een aanbod of verzoek
   Would you like some tea?
   
    
 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 20 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
             
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • when to use it?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
                          Maybe, maybe not.
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 22 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME / ANY

They didn't make ... mistakes
A
some
B
any

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SOME / ANY

I am going to buy ... flowers.
A
some
B
any

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SOME / ANY

I can't pay. I haven't got ... money.
A
some
B
any

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SOME / ANY

I haven't seen ... good movies lately.
A
some
B
any

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SOME / ANY

Those apples look nice! Shall we get ...?
A
some
B
any

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

52

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

This/that/these/those

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aantekening: this/these & that/those

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

54

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Writing
Volgende week schrijftoets unit 4. Je gaat hier de woorden en zinnen voor leren en je gaat nog even oefenen met schrijven. Lesson 2 oef 26 en 27 and Practise More lesson 2

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies