1. REPASO y VACACIONES

¿Qué tal la clase?
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

¿Qué tal la clase?

Slide 1 - Tekstslide

bereid je voor:
1. el chicle, la gorra, los auriculares, la mesa y la silla
2. heb je schrift (libreta) klaar
3. heb je laptop klaar, neem een laptop van receptie als je een laptop nodig hebt.
4. OBSERVATIE: herhaald afwijzende gedrag = AN Magister
aan het einde van deze les gaan wij feedback geven

Slide 2 - Tekstslide

¿Tienes un bolígrafo? 
sí/no tengo un bolígrafo

¿Tienes una libreta?
sí/no tengo una libreta

¿Tienes un laptop? 
sí/no tengo un laptop
Heb je een pen?
ja/ ik heb (g)een pen

Heb je een schirft?
ja/ ik heb (g)een schrift

Heb je een laptop?
ja/ ik heb (g)een laptop

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

necesitas el laptop, una libreta y el boli

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen - objetivos: 
repaso - overzicht
+ inhoud P2

OPDRACHT
LAS VACACIONES

Slide 6 - Tekstslide

¿Cómo?
1. Materiaal: el libro - 3min
2. Overzicht, vragen toets: ¿Dónde vs de dónde? - 5min
 3. VERVOEGEN - 10min
4. Las vacaciones vocab + opdracht 10min
5. EXIT TICKET: Check out 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

¿Cómo?
1. Materiaal: el libro - 3min
2. Overzicht, vragen toets: ¿Dónde vs de dónde? - 5min
 3. VERVOEGEN - 10min
4. Las vacaciones vocab + opdracht 10min
5. EXIT TICKET: Check out

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

¿DE DÓNDE ERES?
SOY DE... (land)

Slide 11 - Tekstslide

Wat betekent "DE"?
Wat betekent "DÓNDE"?

Slide 12 - Open vraag

¿Cómo?
1. Materiaal: el libro - 3min
2. Overzicht, vragen toets: ¿Dónde vs de dónde? - 5min
 3. VERVOEGEN - 10min
4. Las vacaciones vocab + opdracht 10min
5. EXIT TICKET: Check out

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waarom gebruik je de persoonlijke voornaamwoorden: yo, tú, él/ella, nosotros. vosotros, ellos/as bijna nooit?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

-AR saltar
  • saltar

  • salto
  • saltas
  • salta
  • saltamos
  • saltáis
  • saltan

- ER beber
  • beber

  • bebo
  • bebes
  • bebe
  • bebemos
  • bebéis
  • beben


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

escribe op je schrift

Slide 22 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 23 - Tekstslide

pausa

Slide 24 - Tekstslide

¿Cómo?
1. Boek, thema's - 3 min
2. Las vacaciones vocab - 5min
3. Vocab check = charades - 5min
4. opdracht schrijven - 10min
5. EXIT TICKET: Check out - 5-10min

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

En las vacaciones yo...
timer
1:00
duermo
juego al ordenador

estoy con la familia 

hago deporte 

como

Slide 32 - Sleepvraag

Slide 33 - Tekstslide

OPDRACHT - 
Vertel wat je idr tijdens je vakantie doet. Benoem 3 dingen
Daarna, vraag een klasgenoot. Benoem 3 dingen met hij/zij

Voorbeeld: en las vacaciones (yo) medito, bailo con mis amigos y viajo mucho
En las vacaciones Martita medita, baila y viaja 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Exit ticket
Onderwerp van de les: 
overzicht toets en vakantie activiteiten

Slide 37 - Tekstslide