Fin1, H6
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 54 slides, met tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat hebben we gedaan?
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan we leren?
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag leer je..
- Het verschil tussen constante en variabele kosten
- Je kent na deze les 3 verschillende soorten variabele kosten
- Je kunt voorbeelden van 1 en 2 benoemen
Slide 4 - Tekstslide
Constante en Variabele kosten
Constante kosten:
- Veranderen niet mee met een mee veranderende omzet
- huur, verzekering, vast personeel, afschrijvingen
Variabele kosten:
- Veranderen mee met een veranderende omzet
- inkoopkosten, bezorgkosten, benzinekosten, flexibel personeel, bestelkosten
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Karel is bedrijfsleider van een zwembad
Door Corona is het zwembad gesloten. Zijn kosten zijn tijdens de sluiting in deze maand €22.000. Normaal gesproken komen er per maand 600 mensen zwemmen. In deze normale situatie zijn de kosten per maand €30.000.
1. Hoe groot zijn de variabele en constante kosten?
Karel verwacht als het zwembad weer open mag dat er veel mensen tegelijk komen. Hij moet dan duur flexibel personeel inhuren.
De variabele kosten zijn in dit geval?
2. proportioneel/degressief/progressief
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht
15 minuten
Teams: BREAKOUTROOMS, groepje van 3/4
1 persoon vd groep schrijft de antwoorden in de algemene chat
Bedenk een bedrijf dat door CORONA momenteel dicht is
- Noem 5 constante kosten
- Noem 4 variabele kosten
- Maak o.b.v. 2 de onderverdeling: progressief, degressief, proportioneel
- Kan deze winkel overleven denk je?
Slide 9 - Tekstslide
Samengevat..
- we weten nu het verschil tussen constante en variabel kosten
- we weten wat proportioneel, progressief en degressief variabele koste zijn.
- Je weet nu dat de indeling Direct/Indirect inzicht geeft
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Back to work
Pak je boek erbij
Lees paragraaf 6.1 en 6.2
Maak opdracht 1-9
Blz. 202-204
Schrijf de antwoorden op
Slide 12 - Tekstslide
Na deze les...
- kun je de definitie van Break Even Punt geven
- kun je uit je hoofd de formule voor de BEA/BEO opschrijven
- kun je BEP berekeningen maken
Slide 13 - Tekstslide
BEP
Het punt waarop alle kosten zijn terugverdiend, maar er nog geen winst wordt gemaakt
Slide 14 - Tekstslide
2 varianten
1 Break even afzet (BEA)
2 Break even afzet (BEO)
- Het Break Even Punt in stuks AFZET
- Het Break Even Punt in geld OMZET
Slide 15 - Tekstslide
Wat is het BEP in dit voorbeeld?
Slide 16 - Tekstslide
Opdracht
Je organiseert een feest
Huur zaal: €3.000
Kosten per bezoeker: €2
Prijs van een kaartje: €10
Bereken:
Bij hoeveel bezoekers heb je alle kosten terug verdiend?
Slide 17 - Tekstslide
Formule BEA
Break Even Afzet =
totale constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk
- 3.000
- 10-2 = 375
Slide 18 - Tekstslide
Dekkingsbijdrage
- Het verschil tussen de verkoopprijs per stuk en de variabele kosten per stuk noem je de dekkingsbijdrage. Hiermee moet je de constante kosten dekken.
- Voorbeeld feest:
- prijs per kaart €10 (verkoopprijs)
- Kosten per bezoeker €2 (variabele kosten)
- 10 – 2 = 8 (Dekkingsbijdrage)
Slide 19 - Tekstslide
BEO
Als de break Even Afzet bekend is,
is het gemakkelijk om de Break Even Omzet uit te rekenen:
Formule
Break Even Afzet x verkoopprijs stuk = Break Even Omzet
- 375 x 10 = €3.750
Slide 20 - Tekstslide
Samengevat
- Je kent de formules BEA en BEO uit je hoofd
- Je kunt met de formules rekenen
- Je weet wat de dekkingsbijdrage betekent
- Je kent de definitie van BEP
- Je begrijpt dat als het aandeel constante kosten in een bedrijf substantieel is dat op dat moment een BEP berekening relevant is.
Slide 21 - Tekstslide
Back to work
Pak je boek erbij
- Klassikaal oefenopgaven
- Maak opdracht 10-13
Blz. 204
Schrijf de antwoorden op
Slide 22 - Tekstslide
Na deze les...
- Kun je op twee andere manieren de BEO berekenen
- BEO met constante exploitatiekosten
- BEO met constante & variabele exploitatiekosten
- Kun je berekeningen maken met bijbehorende formules
Slide 23 - Tekstslide
Even het geheugen opfrissen..
- Constante kosten..........
- Voorbeelden......
- Variabele kosten.......
- Waarom opsplitsing van kosten tijdens CORONA essentieel?
- 3 type variabele kosten........
- Voorbeelden..........
- BEP.......
- BEA/BEO......
- Dekkingsbijdrage......
Slide 24 - Tekstslide
Formule BEA
Break Even Afzet =
totale constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk
- 3.000
- 10-2 = 375
Slide 25 - Tekstslide
BEO
Als de Break Even Afzet bekend is,
is het gemakkelijk om de Break Even Omzet uit te rekenen:
Formule
Break Even Afzet x verkoopprijs stuk = Break Even Omzet
- 375 x 10 = €3.750
Slide 26 - Tekstslide
Formule BEO, met const. expl. kosten
BEO met constante exploitatiekosten =
- constante kosten
- Brutowinst in % van de omzet x 100%
Slide 27 - Tekstslide
Jaar gegevens
Webshop 2.000 artikelen
- Omzet €400.000 100%
- IWO €350.000 87,5%
- Brutowinst €50.000 12,5%
- Constante kosten €40.000
- Nettowinst €10.000
Formule BEO, met const. expl. kosten
constante kosten
Brutowinst in % van de omzet x 100%
- €40.000
- 12,5% x 100% = €320.000
Slide 28 - Tekstslide
Formule BEO, met const. en var. expl. kosten
BEO met constante en variabele exploitatiekosten =
- constante kosten
- Brutowinst in % van de omzet- variabele kosten in % van de omzet
- x 100%
Slide 29 - Tekstslide
Jaar gegevens
Webshop 2.000 artikelen
- Omzet €400.000 100%
- IWO €350.000 87,5%
- Brutowinst €50.000 12,5%
- Variabele kosten €8.000 2,0%
- Dekkingsbijdrage €42.000 10,5%
- Constante kosten €40.000 10,0%
- Nettowinst €2.000
Formule BEO, met const. en var. expl. kosten
constante kosten
%Brutowinst - % Var.kosten x 100%
- €40.000
- 12,5%-2%
- x 100% = €380.952
Slide 30 - Tekstslide
Jaar gegevens
Webshop 2.000 artikelen
- Omzet €380.952 100%
- IWO 87,5%
- Brutowinst 12,5%
- Variabele kosten 2,0%
- Dekkingsbijdrage €40.000 10,5%
- Constante kosten €40.000 10,0%
- Nettowinst €0
- CONTROLE!!
Slide 31 - Tekstslide
Samengevat
- Je kent de 2 BEO formules met en zonder variabele kosten
- Je kunt met de formules rekenen
- Je weet in welke situaties deze formules van toepassing zijn
Slide 32 - Tekstslide
Back to work
Pak je boek erbij
- Maak opdracht 14-16
Blz. 205
Schrijf de antwoorden op!
Slide 33 - Tekstslide
Na deze les...
- Kun je de formule voor de veiligheidsmarge opnoemen
- Kun je berekeningen maken met deze formule
Slide 34 - Tekstslide
Veiligheidsmarge
- Verschil tussen de daadwerkelijke omzet en de BEO
- Wordt vaak in een % uitgedrukt
Formule
- Werkelijke omzet - BEO
- Werkelijke omzet x100%
Slide 35 - Tekstslide
Opdracht
De omzet van een onderneming is €480.000. De BEO is €400.000. Wat is de veiligheidsmarge?
Formule
- x-y
- z x100%
Slide 36 - Tekstslide
Samengevat
- Je kent de formule om de veiligheidsmarge te berekenen
- Je kunt met de formule berekeningen maken
Slide 37 - Tekstslide
Back to work
Pak je boek erbij
- Maak opdracht 17-19
Blz. 207
- eventueel plus vraag 25
Schrijf de antwoorden op!
Slide 38 - Tekstslide
Na deze les...
- Kun je de formules voor "Tarief constante kosten" en "Bezettingsresultaat" opnoemen
- Je begrijpt waarvoor de formules zijn
- Je kunt berekeningen maken met deze formules
Slide 39 - Tekstslide
Even het geheugen opfrissen..
- proportioneel variabele kosten..........
- degressief variabele kosten......
- progressief variabele kosten.......
- BEO formule 1.......
- BEO formule 2.......
- BEO formule 3.......
- Formule Veiligheidsmarge...
Slide 40 - Tekstslide
Herhaling formules 1, 2 & 3 BEO
1 BEO per artikel
constante kosten
verkoopprijs per stuk - variabele kosten per stuk x verkoopprijs
constante kosten
Brutowinst in % van de omzet x 100%
3 BEO met constante en variabele exploitatiekosten JAAR =
Brutowinst in % van de omzet x 100%
3 BEO met constante en variabele exploitatiekosten JAAR =
constante kosten
Brutowinst in % van de omzet- variabele kosten in % van de omzet x 100%
Slide 41 - Tekstslide
Veiligheidsmarge
Formule
Werkelijke omzet/afzet - BEO/BEA
Werkelijke omzet/afzet x100%
Werkelijke omzet/afzet x100%
Slide 42 - Tekstslide
Kostprijs
- Het gaat in H6 over: "Hoeveel moet je verkopen om geen verlies te draaien"
- Daarvoor maak je een onderscheid in constante kosten & variabele kosten
- Vervolgens ga je met formules als BEO en Veiligheidsmarge als uitgangspunt rekenen
- Er is nog een uitgangspunt waar een formule bij hoort
- Integrale kostprijs Is meer een industriele benadering
Alles op een rijtje:
- BEO voor een detailhandel bedrijf met 1 artikel
- BEO voor een detailhandel bedrijf met meer dan 1 artikel
- Kostprijs voor een productiebedrijf KOSTPRIJS
Slide 43 - Tekstslide
kostprijs constante kosten
- Het gaat in H6 over: "Hoeveel moet je verkopen om geen verlies te draaien"
- Daarvoor maak je een
Slide 44 - Tekstslide
Opdracht: tarief constante kosten
De huur van een productiebedrijf is €2.000 per periode.
De normale productie/afzet in een periode is 20.000 stuks
Wat is het constante kostentarief?
Formule:
- €2.000
- 20.000 = €0,10
- Wat zegt deze €0,10 nou? Per stuk moet je tien cent reserveren aan constante kosten
Slide 45 - Tekstslide
Opdracht: bezettingsresultaat
De huur van een productiebedrijf is €2.000 per periode.
De normale productie/afzet in een periode is 20.000 stuks
De verwachte productie is 18.000 stuks in de betreffende periode.
Wat is het bezettingsresultaat?
Formule:
- 18.000-20.000 x 2.000
- 20.000 = €-200
- Wat zegt deze €-200 nou?
Slide 46 - Tekstslide
Samengevat
- Je kent de formule kostprijs constante kosten. Met andere woorden: Tarief constante kosten
- Je kent de formule Bezettingsresultaat
- Je kunt uitleggen waarom je deze formules toepast
- Je kunt rekenen met de formules
Slide 47 - Tekstslide
Back to work
Pak je boek erbij
- Werk verder tot en met opgave 20
- AF? dan opgaven Teams
- AF? dan plus vraag 25
Schrijf de antwoorden op!
Slide 48 - Tekstslide
Na deze les...
- Kun je de formule voor "Integrale kostprijs"
- Je begrijpt waarvoor de formule bedoeld is
- Je kunt berekeningen maken met deze formule
Slide 49 - Tekstslide
Herhaling: tarief constante kosten & bezettingsresultaat
De huur van een productiebedrijf is €2.000 per periode.
De normale productie/afzet in een periode is 20.000 stuks
De verwachte productie is 18.000 stuks in de betreffende periode.
Formule: tarief constante kosten
Totale constante kosten €2.000
Normale omzet 20.000 = €0,10
Normale omzet 20.000 = €0,10
Formule: bezettingsresultaat
Verwacht - Normaal x Constante kosten 18.000-20.000 x €2.000
Normale omzet 20.000 = €-200
Normale omzet 20.000 = €-200
Slide 50 - Tekstslide
NIEUW: Integrale kostprijs
Ook deze benadering, deze formule, is passend in productiebedrijven
Formule integrale kostprijs:
Constante kosten Variabele kosten
Normale productie + Verwachte/begrote productie
Normale productie + Verwachte/begrote productie
- Ga je deze formule vaak toepassen in de praktijk?
- Mwhaa..
- Meestal bepaal je o.b.v. benchmark/concurrentie de kostprijs
Slide 51 - Tekstslide
NIEUW: Integrale kostprijs
De huur van een productiebedrijf is €2.000 per periode. De IWO grondstoffen = €4.000
De normale productie/afzet in een periode is 20.000 stuks
De verwachte productie/afzet is 18.000 stuks in de betreffende periode.
Formule integrale kostprijs:
Constante kosten Variabele kosten
Normale productie + Verwachte/begrote productie
Normale productie + Verwachte/begrote productie
- €2.000 €4.000
- 20.000 + 18.000 = €0,32
Slide 52 - Tekstslide
Samengevat
- Je kent de formule integrale kostprijs
- Je kunt uitleggen waarom je deze formule toepast
- Je kunt rekenen met de formules
Slide 53 - Tekstslide
Back to work
Pak je boek erbij
- Werk verder tot en met opgave 26
- AF? dan opgaven Teams
Schrijf de antwoorden op!
