unité 5: grammaire 2 imparfait
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vertaal:
Je donnais
Je donnais
A
Ik geef
B
Ik heb gegeven
C
Ik gaf
D
ik ga geven
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vertaal:
Ils chantaient
Ils chantaient
A
zij zongen
B
zij zingen
C
zij hebben gezongen
D
zij gaan zingen
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vertaal:
Elle avait
Elle avait
A
zij heeft
B
zij heeft gehad
C
zij had
D
zij gaat geven
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vertaal:
Tu travaillais (travailler = werken)
Tu travaillais (travailler = werken)
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Vertaal:
Mon chat était très petit.
Mon chat était très petit.
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
grammaire 1 opgaven in boek niet gedaan
