1.5 Zoekend lezen

4KD
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

4KD

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Welkom
  • 8 minuten lezen
  • Lesdoel
  • theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
  • Je leert de strategie zoekend lezen gebruiken in een lange tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Sleepvraag

Wat houdt de leesstrategie 'zoekend lezen' in
A
Je leest de hele tekst
B
Je leest alleen de bron
C
Je leest verkennend
D
Je raad het antwoord

Slide 6 - Quizvraag

Moet je dan de tekst nauwkeurig lezen?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Ga als volgt te werk:
1.
2.
3.
4.
5.

Slide 8 - Tekstslide

Verkennend lezen
De bron
De titel
Eerste alinea
Tussenkoppen
Afbeeldingen
Kern
Hoofdgedachte
Kernzin

Slide 9 - Sleepvraag

Ga als volgt te werk:
1. Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2.
3.
4.
5.

Slide 10 - Tekstslide

Ga als volgt te werk:
1. Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2.
3.
4.
5.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 1: verkennend lezen

Stap 2: ????

Slide 12 - Tekstslide

Stap 1: verkennend lezen

Stap 2: ????

Slide 13 - Tekstslide

Ga als volgt te werk:
1. Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2. Lees de vragen die je moet beantwoorden.
3. 
4.
5.

Slide 14 - Tekstslide

Door naar stap 3
Wat doen doe je daar??

Slide 15 - Tekstslide

Waar ga je naar opzoek in de tekst?
A
Geen idee
B
het antwoord op de vraag?
C
Uit hoeveel zinnen de tekst bestaat?
D
Wie het heeft geschreven?

Slide 16 - Quizvraag

Wat in de tekst kan je helpen om het antwoord te vinden?
A
Tussenkoppen
B
Opvallende woorden
C
Grafieken
D
Tabellen

Slide 17 - Quizvraag

Ga als volgt te werk:
1. Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2. Lees de vragen die je moet beantwoorden.
3. Zoek de plaats van het antwoord op. Er zijn verschillende opmaakelementen die je daarbij helpen, zoals tussenkoppen, opvallende woorden, tabellen, grafieken en kaders met extra informatie over het onderwerp.

Slide 18 - Tekstslide

Moet je het gedeelte waar het antwoord staat nauwkeurig lezen?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Ga als volgt te werk:
1. Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2. Lees de vragen die je moet beantwoorden.
3. Zoek de plaats van het antwoord op. Er zijn verschillende opmaakelementen die je daarbij helpen, zoals tussenkoppen, opvallende woorden, tabellen, grafieken en kaders met extra informatie over het onderwerp.
4. Lees het gedeelte waar het antwoord in staat nauwkeurig.

Slide 20 - Tekstslide

Laatste stap

Slide 21 - Tekstslide

Ga als volgt te werk:
1. Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2. Lees de vragen die je moet beantwoorden.
3. Zoek de plaats van het antwoord op. Er zijn verschillende opmaakelementen die je daarbij helpen, zoals tussenkoppen, opvallende woorden, tabellen, grafieken en kaders met extra informatie over het onderwerp.
4. Lees het gedeelte waar het antwoord in staat nauwkeurig.
5. Beantwoord de vraag zo volledig mogelijk.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Je hebt het antwoord gevonden en dan?
A
Vertellen aan de buurman
B
Zo goed mogelijk invullen
C
Roepen naar de docent
D
Niks

Slide 24 - Quizvraag

Zoeken lezen
Op het CE pas je de leesstrategie zoekend lezen toe op een tekst van ongeveer vier pagina’s. Het is niet de bedoeling dat je de hele tekst nauwkeurig leest.
Je krijgt de opdracht om een paar vragen te beantwoorden. De antwoorden op deze vragen moet je zo snel mogelijk in de tekst vinden.

Slide 25 - Tekstslide

Zoekend lezen
Ga als volgt te werk:
1 Lees de tekst verkennend. Kijk naar de titel, de eerste alinea, de tussenkoppen, de afbeeldingen en de bron.
2 Lees de vraag die je moet beantwoorden.
3 Zoek de plaats van het antwoord op. Er zijn verschillende opmaakelementen die je daarbij helpen, zoals tussenkoppen, opvallende woorden, tabellen, grafieken en kaders met extra informatie over het onderwerp.
4 Lees het gedeelte waar het antwoord in staat nauwkeurig.
5 Beantwoord de vraag zo volledig mogelijk.

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag:  paragraaf 1.5 

M. opdr. 1 t/m 16

Slide 27 - Tekstslide