V4 chapitre 2 - C Grammaire emploi de l'imparfait et du passé composé
Bienvenue V4!
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Bienvenue V4!
Slide 1 - Tekstslide
Startklaar
Ik ben klaar voor de les:
ik zit op mijn plek
mijn jas is uit
mijn tas is op de grond/ aan mijn stoel
mijn mobiel is in mijn kluis of telefoonhotel
mijn boek en pen zijn op mijn tafel
Slide 2 - Tekstslide
LE PROGRAMME
Quoi? Uitleg grammaire C
Comment? klassikaal en individueel
Temps? 45 minuten
Prêt? Leren vocabulaire blz.82
les buts?
À la fin de ce cours:
- je peux conjuguer les verbes au passé composé et l'imparfait;
- je sais quand je dois utiliser le passé composé et l'imparfait;
Slide 3 - Tekstslide
Verleden tijd
In het Nederlands hebben we twee vormen die je kunt gebruiken om de verleden tijd aan te geven. De onvoltooid verleden tijd en de voltooid tegenwoordige tijd.
Onvoltooid verleden tijd: Ik fietste naar huis.
Voltooid tegenwoordige tijd: Ik ben naar huis gefietst.
Slide 4 - Tekstslide
Verleden tijd
In het Frans zijn er ook twee vormen die de verleden tijd aangeven: l'imparfait en le passé composé.
Slide 5 - Tekstslide
Imparfait - p. 20 référence
Hoe maak je de imparfait?
Formule = (nous-vorm van présent) - ONS + Uitgang
Slide 6 - Tekstslide
Passé composé - p. 20 référence
Hoe maak je de passé composé
Formule = Hulpwerkwoord + Voltooid deelwoord
Slide 7 - Tekstslide
Passé composé
Wanneer gebruik je de passé composé
Het gaat om een afgesloten gebeurtenis of handeling.
Coca est née en 1883.
Elle a ouvert une boutique en 1910.
Slide 8 - Tekstslide
Le passé composé/L'imparfait
Répétition - leg uit hoe je de passé composé maakt van de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, -re
manger
choisir
vendre
j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Slide 9 - Tekstslide
Le passé composé/L'imparfait
Répétition - leg uit hoe je de passé composé maakt van de regelmatige werkwoorden op -er, -ir, -re
hulpww.
manger
choisir
vendre
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont
mangé
choisi
vendu
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé ou imparfait?
La semaine dernière, j'...... (lire) le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Chaque soirée, je ...... (lire) le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Slide 12 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé
La semaine dernière, j'ai lu le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Imparfait
Chaque soirée, je lisais le livre « La Peste » d'Albert Camus.
Slide 13 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé Gebeurtenis uit het verleden wat iemand heeft gedaan.
Hier, je suis allé à Rotterdam avec mes amis.
D'abord, nous avons fait du shopping, puis nous avons mangé une pizza.
Slide 14 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé
Hier, je suis allé à Rotterdam avec mes amis.
D'abord, nous avons fait du shopping, puis nous avons mangé une pizza.
geeft antwoord op de vraag: en toen?
het gaat om een afgesloten gebeurtenis : begin en eind zijn duidelijk
Slide 15 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé gebeurtenis uit het verleden wat iemand heeft gedaan.
Imparfait hoe het in het verleden was
Slide 16 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Imparfait hoe het in het verleden was
Ce jour-là, il pleuvait très fort.
Avant, je faisais du basket le lundi et le jeudi.
Aline préparait le dîner pendant que Jean-Christophe nettoyait la maison.
Slide 17 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait
Passé composé
gebeurtenis uit het verleden
wat iemand heeft gedaan
- en toen?
- plotseling
- 1 duidelijk moment
Imparfait
hoe het in het verleden was
- vroeger
- een gewoonte/feit
- iets wat gebruikelijk was
Slide 18 - Tekstslide
L'emploi du passé composé et l'imparfait. Page 75
Passé composé
puis
alors
ensuite
(tout de suite) après
tout à coup/soudain
soudain
l'année dernière
Imparfait
souvent
toujours
quelquefois
autrefois
tous les jours
avant
d'habitude
tandis que
Slide 19 - Tekstslide
Fais deux phrases. Utilise dans la première phrase le passé composé et dans la deuxième phrase l'imparfait.
Slide 20 - Open vraag
Conjuguez le verbe 'lire' à l'imparfait.
Slide 21 - Open vraag
Slide 22 - Tekstslide
LE PROGRAMME
Quoi? Maken ex. 38 + 39 --> page 76 + 77
Comment? individueel/ tweetallen
Temps? 20 minuten
Prêt? Leren vocabulaire blz.82
les buts?
À la fin de ce cours:
- je peux conjuguer les verbes au passé composé et l'imparfait;
- je sais quand je dois utiliser le passé composé et l'imparfait;