Bijwoord en bijvoeglijk naamwoord

De leraar is altijd te laat.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

De leraar is altijd te laat.

Slide 1 - Tekstslide

Travis Scott is een zeer populaire artiest.

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag
Leerdoelen
Uitleg bijwoord en bijvoeglijk naamwoord
Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

4.8 Bijwoord en bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan uitleggen wat een bijwoord is. 
Ik kan een bijwoord herkennen in een zin. 
Ik kan het verschil tussen een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord uitleggen.
Ik kan een bijwoord en bijvoeglijk naamwoord herkennen in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is een bijwoord?

Slide 10 - Woordweb

Bedenk een zin met een bijwoord van tijd.

Slide 11 - Open vraag

Maak een zin met het woord 'heel' als bijwoord.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Vragen?

Slide 19 - Tekstslide

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Met die SCHERPE klauwen kan een kat goed jagen.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Quizvraag

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
Deze kat vangt SNEL muizen.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?
De kleine turnster springt EXTREEM hoog.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 22 - Quizvraag

De opdracht was heel leuk.
Heel?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 23 - Quizvraag

Dat is een moeilijke opdracht.
Moeilijke?

A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord

Slide 24 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Quizvraag

Waar zegt het bijwoord iets over?
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
bijwoord

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag!
4.8 
Maak: opdracht 1 t/m 11
Niet: opdracht 9

Slide 27 - Tekstslide

Hij komt altijd te laat

Slide 28 - Tekstslide