Spreekwoorden, les 1

Spreekwoorden, les 1
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden, les 1

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Weet je meer over spreekwoorden
  • Ken je de betekenis van enkele spreekwoorden
  • Kun je spreekwoorden uitbeelden
         Aan het einde van de les:

Slide 2 - Tekstslide

  • Een spreekwoord of gezegde is een korte, krachtige  uitspraak die een waarheid of wijsheid bevat.
  • Ze hebben vaak een figuurlijke betekenis.  
Wat zijn spreekwoorden en gezegden?

Slide 3 - Tekstslide

Spreekwoorden en uitdrukkingen



Welk spreekwoord
beeldt deze afbeelding uit?

Slide 4 - Tekstslide

Hij eet met lange tanden.

Slide 5 - Tekstslide

Hij eet met lange tanden.
A
Hij vindt het eten niet lekker
B
Hij moet nodig een beugel
C
Hij voelt zich als een konijn
D
Hij houdt van salades

Slide 6 - Quizvraag

Wat zijn spreekwoorden precies?

''De hond in de pot vinden''.

''In de aap gelogeerd zijn''.

''Water naar de zee dragen''.


Deze spreekwoorden bestaan soms al eeuwenlang, maar we gebruiken ze nog dagelijks.

Spreekwoorden zijn korte uitspraken die een wijsheid of levensles bevatten. Vaak proberen spreekwoorden je aan te moedigen tot goed gedrag en keuren ze ongewenste gedrag af.


Het is belangrijk dat je weet dat je spreekwoorden niet letterlijk moet opvatten.

Slide 7 - Tekstslide

Welke spreekwoorden ken je zelf nog meer?

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Link

  1. Zoek als duo een plekje in of op het plein om spreekwoorden of gezegden te fotograferen of te filmen.  Je moet minimaal 5 verschillende spreekwoorden hebben
  2. Let op: schrijf onder elke foto en video het spreekwoord eronder + de betekenis.
  3. Wanneer er andere personen op de foto of video komen, moet je hiervoor toestemming vragen.
  4. Na uiterlijk 20 minuten ben je terug in het lokaal 
  5. Je upload de foto's/ video's  in Teams opdrachten. 
  6. Volgende week presenteer je de spreekwoorden in jouw groepje.
Opdracht (20 min)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Wat betekent: 
'De hond in de pot vinden?'

A   De hond is in de pot gaan zitten.
B    De hond heeft al het eten   
       opgegeten. 
C.  Je hond kwijt zijn.
D.  Je bent te laat voor het eten en
      alles is op.


Slide 12 - Tekstslide

Wat betekent 'Met het verkeerde been uit bed stappen?'
A. Uit bed vallen.
B. Met een slecht humeur de
     dag starten. 
C. Aan de verkeerde kant van
     het bed uitstappen. 
D. Slaapwandelen.

Slide 13 - Tekstslide

Wat betekent 'Het is weer koek en ei tussen hen'?
A   Ze hebben ruzie.
B   Ze zijn verliefd.
C   De ruzie is voorbij, ze zijn
      weer vrienden.
D   Ze gaan samen koken.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is jouw favoriete spreekwoord en waarom?

Slide 15 - Open vraag