Havo 3 H7 Allerlei verbanden

Havo 3 H7 Verbanden
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Havo 3 H7 Verbanden

Slide 1 - Tekstslide

Deze grafiek
hoort bij een
A
wortelverband
B
gebroken verband
C
machtsverband
D
lineaire verband

Slide 2 - Quizvraag

Bereken de coördinaten van het randpunt:
y=5+105x
A
(5,2)
B
(5,-2)
C
(2,-5)
D
(2,5)

Slide 3 - Quizvraag

Deze grafiek heet een:
A
gebroken grafiek
B
asymptoot
C
hyperbool
D
parabool

Slide 4 - Quizvraag

Geef de formule van
de verticale asymptoot?
y=3+x12
A
x = 0
B
x = -3
C
y = 0
D
y = 3

Slide 5 - Quizvraag

Geef de formule van
de horizontale asymptoot?
y=3+x12
A
y = 0
B
x = -3
C
x = 0
D
y = -3

Slide 6 - Quizvraag


De formule x * y = c hoort bij een …... verband
A
recht evenredig
B
lineair
C
omgekeerd evenredig
D
exponentieel

Slide 7 - Quizvraag

In de figuur  zijn de grafieken getekend bij de formules 
A:

B: 

C: 
y=x83
y=5+x+2
y=0,1x4

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

b: Schrijf bij elke formule op welke grafiek erbij hoort.

Slide 10 - Open vraag

d: Geef van de formule

een formule van de verticale en van de horizontale asymptoot.
y=6+x4

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 4: Gegeven is de formule
Bereken de coördinaten van het randpunt.

y=3+4x20

Slide 13 - Open vraag

Welk verband hoort bij deze tabel?
A
Lineair verband
B
Recht evenredig
C
Kwadratisch verband
D
Omgekeerd evenredig

Slide 14 - Quizvraag

Welk verband hoort bij de tabel?

A
Kwadratisch verband
B
Wortelverband
C
Lineair verband
D
Periodiek verband

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor soort verband is dit?
Hoogte = 2x-6
A
Lineair
B
Lineair dalend
C
Lineair stijgend
D
Evenredig

Slide 16 - Quizvraag


Dit is een ...
A
kwadratisch verband
B
lineair verband
C
wortelverband
D
omgekeerd evenredig verband

Slide 17 - Quizvraag

Welk verband hoort er bij deze formule?
A
Lineair verband
B
Wortel verband
C
Kwadratisch verband
D
Geen verband

Slide 18 - Quizvraag

Bij deze grafiek
hoort een ......
A
Kwadratisch verband
B
Lineair verband
C
Periodiek verband
D
Omgekeerd evenredig verband

Slide 19 - Quizvraag

Welke getallen moeten er komen te staan in hokje A, B en C?
B
C
A
A
A= -3 , B= -2, C=-2
B
A= -3 , B= -4, C=0
C
A= -3 , B= -4, C=-8
D
A= -3 , B= -2, C=-6

Slide 20 - Quizvraag


x
-2
-1
0
1
2
y
5
2
1
2
5
A
Kwadratisch verband
B
Lineair verband
C
Wortelverband
D
Geen verband

Slide 21 - Quizvraag