In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Good Morning !
Slide 1 - Tekstslide
Final lesson of the year
Test week
Summary of unit 9, 11&12
Questions
The End
Slide 2 - Tekstslide
Unit 9
Unit 11
Unit 12
Irregular Verbs
Comparative/Superlative/ have got
Present Continuous/ some,any,no,every
going to/ infinitive
Present Perfect/ take&get
p. 158
Slide 3 - Tekstslide
DO / DID / ....
Slide 4 - Open vraag
BE / WAS,WERE / ...
Slide 5 - Open vraag
FIGHT / ... / FOUGHT
Slide 6 - Open vraag
SEE / ... / SEEN
Slide 7 - Open vraag
TEACH / ... / TAUGHT
Slide 8 - Open vraag
FORGET / ... / FORGOTTEN
Slide 9 - Open vraag
GET / GOT / ....
Slide 10 - Open vraag
Comparative & Superlative
Big-Bigger-Biggest
Modern-more modern- most modern
beautiful-more beautiful-most beautiful
pretty-prettier-prettiest
hot-hotter-hottest
busy-busier-busiest
Slide 11 - Tekstslide
Introducing the Present Perfect
Still talking about the past but in a different way.
sometimes confusing for Dutch speakers
Past simple is the 'bad guy'
Focus on indicators (signaalwoorden)
Slide 12 - Tekstslide
Present Perfect
Wanneer gebruiken we dit?
Hoe ziet het er uit?
Waar moet je opletten?
Welke signaalwoorden (indicators) zijn er?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Vorm
Has / Have + voltooid deelwoord (past participle)
Voltooid deelwoord:
ww+edofonregelmatige ww.
(txtbook p. 158)
Slide 15 - Tekstslide
have & ww+ed
play- have played
listen - have listened
learn - have learned
cry - have cried
stay - have stayed
create - have created
have & onr. ww
do - have done
be - have been
speak - have spoken
make - have made
go - have gone
fly - have flown
Slide 16 - Tekstslide
0
Slide 17 - Video
indicators / signaalwoorden
just/ already/never
for/ since
yet
before/ recently/ lately
Slide 18 - Tekstslide
0
Slide 19 - Video
samenvattend
Wanneer onbekend is wanneer iets plaats vond maar duidelijk is dat het over het verleden ging dan gebruik je de Present Perfect. Of wanneer iets begon in het verleden en doorging tot nu. (present)
De Past Simple verwijst altijd naar een specifiek moment in het verleden.