In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
H2
§2.3 - Rekenen met eenheden
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Leerdoelen
Uitleg §2.4
Aan de slag
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Na deze les weet ik...:
wat grootheden en eenheden zijn
Na deze les kan ik...:
eenheden omrekenen.
significante cijfers bij het afronden van antwoorden gebruiken.
Slide 3 - Tekstslide
Grootheden en Eenheden
Grootheid
-> Iets dat je kan meten
=> Bijvoorbeeld: massa
Eenheid
-> Waarin je de grootheid meet
=> Bijvoorbeeld: kilogram
Slide 4 - Tekstslide
SI-eenheden
Basisgrootheden + grondeenheden
Afgeleide eenheden
Een eenheid die is afgeleid van een grondeenheid.
Vb. Bij de grootheid Volume hoort de afgeleide SI-eenheid m3 .
De meter (m) is namelijk de grondeenheid => m3 is daarvan afgeleid (mxmxm).
Slide 5 - Tekstslide
Omrekenen
Je moet eenheden kunnen omrekenen
Slide 6 - Tekstslide
Hoeveel meter zit er in een hectometer?
A
10
B
20
C
100
D
200
Slide 7 - Quizvraag
Omrekenen: 240 liter =
A
0,240 m3
B
240 dm3
C
240000 cm3
D
24 m3
Slide 8 - Quizvraag
Omrekenen:
1000dm3staatgelijkaan....
A
1L
B
1m3
C
1000cL
D
100L
Slide 9 - Quizvraag
Omrekenen 4 m2 = .... dm2
A
40
B
400
C
0,4
D
0,04
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van goud?
(zoek op in Binas)
A
19,30g⋅cm−3
B
19,30 kg
C
19,30kg⋅m−3
D
19,30⋅103kg⋅m−3
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de dichtheid van goud, omgerekend naar kg/L ?
A
1,9 kg per liter
B
19 kg per liter
C
190 kg per liter
D
1900 kg per liter
Slide 12 - Quizvraag
Wat zijn significante cijfers?
Het aantal signifcante cijfrs geeft aan in hoeverre een meting nauwkeurig is.
Dit is in de natuurkunde en de scheikunde zeer belangrijk, doordat je tijdens een practicum metingen maakt.
Slide 13 - Tekstslide
Significantie: Afronden van getallen
Afronden bij optellen en aftrekken van meetwaarden:
Afronden op het minst aantal decimalen
Voorbeeld:
3,1515 + 2,1 = 5,3
Ook bij optellen van (relatieve) atoommassa's voor molecuulmassa
Slide 14 - Tekstslide
Significantie: Afronden van getallen
Afronden bij vermenigvuldigen en delen van meetwaarden:
Afronden op het minste aantal significante cijfers
Voorbeeld:
2,0 x 3,1515 = 6,3
Houd voor het afronden het getal met het minste aantal significante cijfers aan, die in de opdracht staan.
Getal te groot? Gebruik wetenschappelijke notatie.
Significante cijfers
0,0108 g
0,0092 kg
9,2 g
43,10 dm3
4000 cm
Wetenschappelijke notatie
Wetenschappelijke notatie van getallen:
Een getal moet altijd worden weergegeven als een getal tussen 1 en 10 en een macht van 10.
Voorbeeld:
15 m3 =
15 x 103 dm3 =
1,5.104 dm3
Slide 15 - Tekstslide
Hoeveel significante cijfers? 3,00
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quizvraag
Hoeveel significante cijfers? 0,0030
A
1
B
2
C
4
D
5
Slide 17 - Quizvraag
Sleep de juiste getallen naar de juiste signficantie.
3
2
4
5
0,47
0,0230
106,00
25,4
1,36 x 10-2
0,1519
1,1111 x 102
0,5050
Slide 18 - Sleepvraag
Waar is sprake van wetenschappelijke notatie?
A
3⋅810
B
30⋅106
C
1510
D
3⋅104
Slide 19 - Quizvraag
Noteer in wetenschappelijke notatie: 1480
A
1,480⋅103
B
14,80⋅102
C
0,148⋅104
D
1,48⋅103
Slide 20 - Quizvraag
Schrijf 568765000000 in de wetenschappelijke notatie
A
56,87⋅1011
B
568765⋅107
C
5,7⋅1011
D
5,69⋅1012
Slide 21 - Quizvraag
Schrijf in de wetenschappelijke notatie 0,0000876
A
876⋅10−5
B
8,76⋅105
C
8,76⋅10−5
D
876⋅105
Slide 22 - Quizvraag
Voorbeelden significantie
Optellen en aftrekken
8,21 + 15,1 = 23,31 op je rekenmachine. Echter, van de 15,1 is maar één cijfer achter de komma nauwkeurig. Het antwoord mag dus ook maar één cijfer achter de komma nauwkeurig -> 23,3.
Vermenigvuldigen en delen
Het volume van een blokje van 1,2 cm bij 2,34 cm bij 0,8 cm is 2,2464 cm³.
De 0,8 cm is de laagste met 1 significantie, dus het antwoord moet ook 1 significant --> V = 2 cm³.
N.B.: 5,00 x 0,20 = 5,2 op je rekenmachine. Beide waardes hebben 2 cijfers achter de komma nauwkeurig. Je rekenmachine geeft echter 5,2 aan, dat LIJKT dus maar één cijfer decimaal nauwkeurig. De juiste weergave van dit antwoord is dan 5,20. Je moet soms dus zelf een 0 toevoegen!