Thema 1 Hoofdstuk 2: Morele waarden in tijd en ruimte

Thema 1 Hoofdstuk 2: Morele waarden in tijd en ruimte
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Thema 1 Hoofdstuk 2: Morele waarden in tijd en ruimte

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

✔ Deel je het standpunt van de meisjes? Waarom wel/waarom niet?
✔ Welke waarden zouden erachter kunnen zitten?
✔ Zijn dat waarden die 10 jaar geleden zo sterk uitgesproken werden? En 100 jaar geleden?
✔ Is lichaamsbedekking van vrouwen op alle plaatsen in de wereld belangrijk?

Slide 3 - Tekstslide

Onze waarden en normen worden in sterke mate bepaald door de tijdgeest en de cultuur. Dat betekent dus dat waarden en normen veranderen afhankelijk van de tijd en de ruimte. We gaan eerst in op veranderingen door de geschiedenis heen (tijd). Daarna behandelen we de verschillen naargelang de plaats waar mensen leven (ruimte). 

Slide 4 - Tekstslide

kledingbedrijf Suitsupply

Slide 5 - Tekstslide

Lees de 2 artikels op p 26 - 27

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Welke twee kampen staan lijnrecht tegenover elkaar in de zwartepietendiscussie?

Slide 8 - Open vraag

Welke standpunten nemen zij in? Vermeld in je antwoord ook welke waarden zij belangrijk vinden. (groep 1)

Slide 9 - Open vraag

Welke standpunten nemen zij in? Vermeld in je antwoord ook welke waarden zij belangrijk vinden. (groep 2)

Slide 10 - Open vraag

Welk argumenten worden gebruikt voor die waardeverschuiving?

Slide 11 - Open vraag

Ruimte

Slide 12 - Tekstslide

Kannibalisme

Slide 13 - Tekstslide

Kannibalisme in de Westerse cultuur
Lees de fragmenten op p 28

Slide 14 - Tekstslide

Kannibalisme in de Westerse cultuur
Kannibalisme is meestal verwerpelijk. Het is immoreel en strafbaar gedrag. Sommigen stellen dat het in uitzonderlijke omstandigheden wel kan, bijvoorbeeld om te overleven. 


Slide 15 - Tekstslide

Kannibalisme in de Westerse cultuur
Respect (voor de doden en de nabestaanden van de doden), waardigheid, lichamelijke integriteit

Slide 16 - Tekstslide

Kannibalisme in sommige andere culturen
Lees de tekst op p 29 + beantwoord de vragen

Slide 17 - Tekstslide

Kannibalisme in sommige andere culturen
Redenen voor kannibalisme:
- Het is de wens van de dode om zich laten opeten.
- Het is een manier om te overleven.
- Het kan een vorm van heroïsche zelfopoffering zijn.
- Het is een vorm van voorouderverering.
- Het is een manier om als dode te overleven en de gemeenschap te blijven dienen

Slide 18 - Tekstslide

Kannibalisme in sommige andere culturen
morele waarden:
Respect (voor de doden), solidariteit (van de doden met de levenden), leven (indien kannibalisme het overleven dient), zelfopoffering

Slide 19 - Tekstslide

Ouderenzorg

Slide 20 - Tekstslide

Ouderenzorg
Lees de tekst op p 30 en los de vragen op

Slide 21 - Tekstslide

Ouderenzorg
Welke waarden sturen het gedrag van mensen in traditionele samenlevingen in hun omgang met ouderen?

Respect (voor ouderen en voor levenservaring), liefde, solidariteit, zorgzaamheid, altruïsme
altruïsme= onbaatzuchtigheid

Slide 22 - Tekstslide

Ouderenzorg
Welke waarden sturen het gedrag van veel mensen in de westerse cultuur?

Individualisme (eigen gezinsleven), zelfontplooiing, prestatiegerichtheid, nut, efficiëntie, zelfredzaamheid

Slide 23 - Tekstslide

Huwelijksaanzoek

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Link

Waaruit bestaat het ritueel?

Slide 26 - Open vraag

Welke norm komt aan bod?

Slide 27 - Open vraag

Welke waarden leid je daaruit af?

Slide 28 - Open vraag

Hoe gebeurde een huwelijksaanzoek in de westerse cultuur vroeger en hoe gebeurt het nu meestal?

Slide 29 - Open vraag

Welke waarden leid je daaruit af?

Slide 30 - Open vraag

3 Moreel relativisme vs. moreel universalisme

Slide 31 - Tekstslide

Wat was nu weer mythisch denken?

Slide 32 - Woordweb

1.3. Mythisch denken

Slide 33 - Tekstslide

Mythe: 4 eigenschappen
1. Het is een verzonnen verhaal dat van generatie op generatie werd overgeleverd. 
2.  Het geeft een verklaring voor het ontstaan van de wereld en voor natuurverschijnselen.
3. De verklaring is gebaseerd op bovennatuurlijke krachten zoals goden en halfgoden. 
4. De (half)goden krijgen antropomorfe eigenschappen.

Slide 34 - Tekstslide

3.1 Mythische vs. Griekse samenleving
  • Mythische samenleving verklaart hoe de wereld in elkaar zit, maar vormde ook de basis van waarden en normen.
  • Bij het kennismaken met andere culturen worden deze waarden en normen in vraag gesteld.
  • Men zocht redenen om elkaar te overtuigen van hun gelijk

Slide 35 - Tekstslide

3.1 Mythische vs. Griekse samenleving
  • Is de heersende moraal een uitdrukking van de natuurlijke orde of een menselijke constructie?
  • Dit bediscussiëren de Sofisten met Socrates

Slide 36 - Tekstslide

3.2 Sofisten vs. Socrates
  • Sofisten waren retorici (leraars) en geen filosofen
  • Sofisten waren overtuigd dat moraal gebaseerd was op conventies of afspraken 
  • Morele oordelen waren meningen van individuen of groepen
  • Je moest elkaar dus overtuigen (vandaar ook het belang van de retoriek!)

Slide 37 - Tekstslide

3.2 Sofisten vs. Socrates
  • Protagoras was één van de belangrijkste Sofisten
  • Homo mensura
  • relativisme  (iedereen heeft zijn eigen waarheid en waarden)
  • uitspraken zijn  niet absoluut waar of onwaar, maar relatief.
  • Men  gaat op zoek naar methodes om mensen zo goed mogelijk te overhalen

Slide 38 - Tekstslide

3.2 Sofisten vs. Socrates
  • Was het hier niet mee eens
  • morele oordelen zijn niet gewoon meningen 
  • rede moet ons helpen om morele waarden te ontdekken en morele kennis
  • morele regels moeten worden gevolgd omdat ze redelijk en gerechtvaardigd zijn
  • De waarheid en het goede bestaan!

Slide 39 - Tekstslide

Een universele moraal?

Slide 40 - Tekstslide

Moreel universalisme en moreel relativisme
  • Moreel universalisme: één uniek correcte moraal
  • Moreel relativisme: waarheid van morele uitspraken is afhankelijk van de normen en waarden van groepen of individuen.

Slide 41 - Tekstslide

Wat waren nu weer de Sofisten?

Slide 42 - Open vraag

Maak per 2 oefening 7 en 8 op p33

Slide 43 - Tekstslide

Welke link kan je leggen tussen de moreel universalisten en relativisten enerzijds en de sofisten en Socrates anderzijds?

Slide 44 - Open vraag

Vergelijk de mening van een moreel relativist met die van een moreel universalist over slavernij in het Oude Griekenland

Slide 45 - Open vraag

Slide 46 - Tekstslide

Descriptief relativisme
‘Descriptief relativisme stelt dat de morele waarden en normen die we aannemen, sterk variëren naargelang de groep waartoe we behoren of de tijd waarin we leven.’

Slide 47 - Tekstslide

 Moreel relativisme 
stelt dat er niet één uniek-correcte moraal is die voor iedereen, altijd en overal
geldt

Slide 48 - Tekstslide

Beantwoord de vragen op 35 terwijl we kijken naar volgend fraagment.

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Link

Is wat de vrouw doet een voorbeeld van goed handelen volgens Binu Singh? Verklaar.

Slide 51 - Open vraag

Aan welke waarde probeert de vrouw te beantwoorden?

Slide 52 - Open vraag

Waarom bestaat de besnijdenis?

Slide 53 - Open vraag

Wat zegt een moreel universalist over de praktijk van vrouwenbesnijdenis?

Slide 54 - Open vraag

Wat zegt een moreel relativist over de praktijk van vrouwenbesnijdenis?

Slide 55 - Open vraag

Is Binu Singh een relativist of een universalist? Motiveer je antwoord.

Slide 56 - Open vraag