Week 9, Period 4

DATES
1. Week 23: 05 June = SO Units 5 & 6: Words and Phrases. p. 125-127; 131 -134
Bonus assignment: Write your favourite recipe in English (ingredients and preparation) --> (bonus max. 0,5 for S.O. Unit 5 & 6)
2. Week 24: 16 June =Deadline SPEAKING TEST: cooking video 
3. Week 24: 13 June =Writing TEST about Sport or Animal (Unit 5 and Unit 6)
4. Week 24: 12-16 June =High tea and Kunst Expo / deadline SPEAKING TEST: cooking video

5. Slotweek 3 July - 7 July =TEST Units 5 & 6.1 and 6.2 Grammar + Onregelmatige werkwoorden (Irregular Verbs)  
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DATES
1. Week 23: 05 June = SO Units 5 & 6: Words and Phrases. p. 125-127; 131 -134
Bonus assignment: Write your favourite recipe in English (ingredients and preparation) --> (bonus max. 0,5 for S.O. Unit 5 & 6)
2. Week 24: 16 June =Deadline SPEAKING TEST: cooking video 
3. Week 24: 13 June =Writing TEST about Sport or Animal (Unit 5 and Unit 6)
4. Week 24: 12-16 June =High tea and Kunst Expo / deadline SPEAKING TEST: cooking video

5. Slotweek 3 July - 7 July =TEST Units 5 & 6.1 and 6.2 Grammar + Onregelmatige werkwoorden (Irregular Verbs)  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme
1. Let's review: adverbs of place (plaatsbepaling) and time (tijdsbepaling)
2. Let's learn:  when do you use  's and '

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's Learning Goal:
At the end of the lesson: 
1.  I can point out the difference between the use of  's  and  ' 
2. I know which one to use in a sentence.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DO YOU STILL REMEMBER??
when? where?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LET'S REVIEW!  
Get your phones ready, please. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Arrange the following words.

last saturday-apple cake-made-My mum-an

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Arrange the following words.
went-with some friends-yesterday-Mica-swimming
A
Yesterday went Mica swimming with some friends.
B
Mica with some friends went yesterday swimming.
C
With some friends went Mica yesterday swimming.
D
Mica went swimming with some friends yesterday.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Arrange the following words.
in London-last year-Aunt Helen-a new car -bought

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

PLACE
TIME
at home
on Thursdays
in the morning
on the road
in Ireland
next summer
in the school
tomorrow
at 3 o'clock

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the correct word order?
A
Wie doet wat, waar, wanneer?
B
Wat doet wie, wanneer, waar?
C
Waar doet wat, wie, Wanneer?
D
Wanneer doet wie, wat, waar?

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the correct word order?
A
What-does-who-when-where
B
When-does-what-who-where
C
Who-does-what-where-when

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs of place and time
Adverb of place = plaatsbepaling    (at school, in England)
Adverb of time = tijdsbepaling          (at 4 o'clock, tomorrow)


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs of place and time
zijn meestal aan het eind van de zin:

He is going to give a concert in Houston    (place)
He is going to give a concert tomorrow       (time)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs of place and time
Als het moment wanneer het gebeurt belangrijk is, kun je de tijdsbepaling (adverb of time) helemaal vooraan in de zin zetten:

Tomorrow he is going to give a concert.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs of place and time
Wanneer plaats en tijd allebei in de zin staan, komt eerst plaats en dan tijd:

He is going to give a concert in Houston tomorrow

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Our Learning Goals for today are:
At the end of the lesson: 
1. I can point out the difference between the use of 's and ' 
2. I know which one to use in a sentence.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's learn: Bezit-bezit-beziT

Grammar: 's / s' --> VAN WIE IETS IS.

 



Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'S ..... OF ..... S'
's   --> geeft een bezit aan. (ENKELVOUD)

Example:  Gina + bag (tas van Gina) = Gina's bag

's moet je gebruiken bij
-namen                                                                 Monica's cats are so beautiful.
-winkels en huizen van personen            She is staying at her aunt's.  (her
                                                                                               aunt's house)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'S ..... OF ..... S'
' --> geeft een bezit aan.  (MEERVOUD)

Bijv: My parents + friends (vrienden van mijn ouders) = My parents' friends


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig werken
CB p. 52, exercise 9

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Based on your score, write your own learning goal/s. What do you still need to know about s' and 's?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

If you still need to know more about the use of 's



Practice makes perfect!
If you still need to know more about the use of s'



Practice makes perfect!

Slide 22 - Tekstslide

Differentiation in the lesson
Jane is (the aunt of Priscilla).

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Gayle is going to see (the new swimming pool of her parents).

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Ik heb het lesdoel betreft 's en ' van vandaag behaald.

A
Ja ik het het doel behaald
B
Ik snap het maar vind het moeilijk
C
Ik snap het niet goed, maar begrijp het een beetje
D
Nee, ik snap er niks van

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework
3. Grammar: Prepositions  CB p. 52 - 53, exercise 10

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies