Argumenteren

Argumenteren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Wat is geen kenmerk van een goed standpunt (als vertrekpunt voor een debat of discussie)
A
objectief
B
positief geformuleerd
C
duidelijk en bondig
D
bevat geen argument

Slide 2 - Quizvraag

Wat is hier het standpunt:
"Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken. Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid."
A
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
B
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is hier het standpunt:
"Roken kan zorgen voor kanker, hart- en vaatziekten en een slechte huid. Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid."
A
Roken kan zorgen voor kanker, hart- en vaatziekten en een slechte huid.
B
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.

Slide 4 - Quizvraag

Veel trekvogels broeden tegenwoordig noordelijker dan vroeger. Ze hebben ook andere trekroutes. Het klimaat heeft dus duidelijk invloed op het gedrag van trekvogels.
A
Hier is sprake van enkelvoudige argumentatie.
B
Hier is sprake van meervoudige argumentatie (nevenschikkend).
C
Hier is sprake van meervoudige argumentatie (onderschikkend).
D
Hier is geen argument aanwezig.

Slide 5 - Quizvraag

Reconstrueer het verzwegen argument a.d.h.v. een als-danverbinding: "Francken is een slecht politicus. Hij komt zijn beloftes nooit na."

Slide 6 - Open vraag

Wat is een drogreden?

Slide 7 - Open vraag

Wat is geen voorbeeld van een drogreden?
A
cirkelredenering
B
onjuist beroep op sportieve prestaties
C
onjuist gebruik van een voorbeeld
D
stok achter de deur

Slide 8 - Quizvraag

Benoem de drogreden in de volgende zin:
"In de Bijbel staat dat stelen verboden is, dus stelen moeten we verbieden."

A
onjuist gebruik van een vergelijking
B
onterecht beroep op autoriteit
C
overhaaste generalisatie
D
persoonlijke aanval

Slide 9 - Quizvraag

Benoem de drogreden in de volgende zin:
'Nederland ligt voor het grootste gedeelte onder de zeespiegel. Bijna alle andere landen niet.'
A
drogreden op basis van kenmerk
B
jij-ook-argument
C
drogreden op basis van nadeel
D
drogreden op basis van vergelijking

Slide 10 - Quizvraag

Benoem de drogreden in de volgende zin: 'Met een tank leer je even snel rijden als met jouw auto.'
A
drogreden op basis van een vergelijking
B
persoonlijke aanval
C
cirkelredenering
D
drogreden op basis van een voordeel

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een dilemma en een vals dilemma?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is dit geen correct syllogisme?

Slide 14 - Open vraag