Writing - common mistakes

Writing common mistakes
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Writing common mistakes

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

With reference to your advertisement of 15 april in The Guardian.

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Unfortunately i haven't got much experience.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is correct?
A
Could I have you're reply in the morning?
B
Could I have you reply in the morning
C
Could I have your reply in the morning?
D
Could I have yours reply in the morning?

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I realise christmas is coming up, but I want to hear from you soon.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

I am gonna send you photo's

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is correct?
A
Their are two sides to this problem.
B
They're two sides to this problem.
C
Theirs are two sides to this problem.
D
There are two sides to this problem.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

It ain't clear to me what u mean.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which if these sentences is correct?
A
It had an impact on much life
B
It had an impact on my life.
C
It had an impact on many lifes
D
It had an impact on many lives.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much people say I can sing beautiful.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jimmy is on school to.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

to
too
we have __ much homework!
Let's go __London.
Do you like football __?
You don't have __ worry.
He gave it __ me.
He works __ earn money.

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

I speak german better then french.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is correct?
A
Its quiet a complex matter.
B
It's quite a complex matter.
C
It' s quit a complex matter.
D
Its quite a complex matter.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Should you let me know if that's all right with you.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence is correct?
A
Where is your beer?
B
Were is your beer?
C
They we're not having fun.
D
They were not having fun.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

You can find many rice in the fields of vietnam

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Watch out!
This is different in Dutch!
's is NOT allowed for plurals in English

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regular plurals
Just add -s to the end

Example: table - tables

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ending in s-sound
If you want to make a plural of a word that ends in an s-sound, you have to add - es

Example: dish - dishes

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ending in -f or -fe
If you want to make a plural of a word that ends in -f or -fe, you have to change the -f to a -v and then add -s or -es

Example: wife - wives

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ending in -y (after a consonant)
If you want to make a plural of a word that ends in a consonant + -y, you have to change the -y to -i and then add -es

Example: baby - babies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ending in -y (after a vowel)
If you want to make a plural of a word that ends in a vowel + y, you can just add -s to the end

Example: day - days

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Irregular plurals
There are many plurals that can't be explained. 

Let's see if you know what they are!

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plurals (2)
Onregelmatige meervouden
  • man - men
  • woman - women
  • tooth - teeth
  • foot - feet
  • sheep - sheep
  • series - series
  • child - children
  • mouse - mice
  • criterion - criteria
  • Englishman - Englishmen
  • a Japanese - two Japanese
  • a Chinese - two Chinese

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plurals (2)
Woorden die altijd meervoud zijn
  • bril - spectacles/glasses
  • (spijker)broek - trousers/jeans
  • schaar - scissors

Waarom zijn deze woorden altijd meervoud?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plurals (2)
Nog meer woorden die altijd meervoud zijn 
(sommigen hebben onregelmatige meervoudsvormen!)
  • douane - customs
  • inhoud - contents
  • politie - police
  • vee - cattle
  • omgeving - surroundings
  • opbrengst - proceeds
  • pand - premises

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plurals (2)
Sommige woorden zijn altijd enkelvoud in het Engels
  • inlichtingen - information
  • meubelen - furniture
  • vorderingen - progress
  • adviezen - advice

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

There is .........................wind today.
A
MANY
B
MUCH

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Are there .... customers in the shop?
A
much
B
many

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I would like to go to an university.

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mind your punctuation!

Slide 40 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen deze 2 zinnen?
Begin je zin met een hoofdletter, eindig met een punt. Schrijf leesbaar.