Brugklas - grammar unit 1, 2, 3, 4

Grammar unit 1, 2, 3, 4
Herhaling van grammar unit 1+2+3+4
New Interface 1HV
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammar unit 1, 2, 3, 4
Herhaling van grammar unit 1+2+3+4
New Interface 1HV

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal in het Engels:
Doe hem geen pijn!

Slide 2 - Open vraag

Wat betekent het werkwoord "to be"?

Slide 3 - Open vraag

Welke vormen heeft het werkwoord "to be"?

Slide 4 - Woordweb

Als je de juiste vorm van het werkwoord in moet vullen in de present simple, waar moet je dan uit kiezen?

Slide 5 - Open vraag

Hoe maak je de present continuous?

Slide 6 - Open vraag

Present simple or present continuous?
Present simple
Present continuous
Het is nu aan de hand
Feiten of dingen die met regelmaat gebeuren
She is doing her homework.
He speaks English.
Duurvorm
Tegenwoordige tijd

Slide 7 - Sleepvraag

> I walk, he walks
> I am walking
> He isn't doing.                                                               
> I don't go/ She doesn't go
> Do you go?/ Does she go? 
> Are you eating?
Present simple
Present continuous
present simple
present continuous
present simple
present continuous

Slide 8 - Sleepvraag

Waar moet je aan denken als je de dagen en maanden in het Engels schrijft?

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent much en wanneer gebruik je het?

Slide 10 - Open vraag

Sleep de juiste tag questions bij de goede zinnen
He is very handsome,
She is very annoying,
I can't do that,
They aren't paying attention,
You are not waiting for your mom,
You haven't seen this film,
Jenny can sing very well,
I'm never on time,
The bus stop is over here,
isn't he?
isn't she?
can I?
are they?
are you?
have you?
can't she?
am I?
isn't it?

Slide 11 - Sleepvraag

Hoe stel je deze vraag op een beleefdere manier: Can you help me with this?

Slide 12 - Open vraag

some
any
any
any
any
any
some
some
some
some

Slide 13 - Sleepvraag

Schrijf voluit in het Engels:
Het is kwart over acht.

Slide 14 - Open vraag

Hoe schrijf je 35 voluit in het Engels?

Slide 15 - Open vraag

Wanneer gebruik je het lidwoord "an"?

Slide 16 - Open vraag

Welke aanwijzende voornaamwoorden ken je in het Engels?

Slide 17 - Woordweb

Wat is het meervoud van "radio"?

Slide 18 - Open vraag

Als je rangtelwoorden in het Engels (bijvoorbeeld 1e) verkort op wil schrijven, welke letters komen dan achter het cijfer?

Slide 19 - Open vraag

Geef voorbeelden van de possessive pronouns.

Slide 20 - Woordweb

Zijn er onderdelen waar je nog extra voor moet leren?
ja
nee

Slide 21 - Poll

Als je "ja" hebt geantwoord op de vorige vraag: weet je hoe je dit aan moet pakken?
ja
nee

Slide 22 - Poll