Ga na wat er is gebeurd en daarna wat het slachtoffer mankeert
Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting
Zorg voor professionele hulp
Help het slachtoffer op de plaats waar hij zit of ligt
Slide 2 - Tekstslide
Flauwte
Zuurstoftekort in de hersenen
Niet schadelijk
Duurt meestal kort
Ziet er wel eng uit, niet in paniek raken!
Slide 3 - Tekstslide
Hoe kan een flauwte onstaan?
-angst
-erge pijn
-schrik
-spanning
-horen/zien van enge dingen
-warme en een benauwde omgeving
Slide 4 - Tekstslide
Wat zie je voordat iemand flauwvalt?
-iemand gaat zweten
-iemand gaat zuchten en geeuwen
-iemand krijgt een bleek/wit gezicht
Slide 5 - Tekstslide
Hartinfarct
Bij een hartinfarct komt er onvoldoende bloed naar het hart door een acute verstopping in één van de slagaders
Slide 6 - Tekstslide
Hartinfarct
Bij een hartinfarct krijgt het slachtoffer plotseling pijn op de borst die niet overgaat als het slachtoffer rust neemt. Er is een risico op hartstilstand.
Naast pijn op de borst is er vaak uitstralende pijn naar de armen, schouderbladen, hals, kaak of maagstreek.
Slide 7 - Tekstslide
Hartinfarct
Iemand kan bleek zijn
Zweten
Angstig zijn
Benauwd zijn
Slide 8 - Tekstslide
Slikken en verslikken
Slide 9 - Tekstslide
Verslikken
onderscheid tussen:
Lichte verslikking
en
Ernstige verslikking
Slide 10 - Tekstslide
Lichte verslikking
slachtoffer kan nog praten, hoesten en ademen
Slide 11 - Tekstslide
Ernstige verslikking
Slachtoffer:
kan niet praten, hoesten ademen (soms piepende ademhaling)
is in paniek
kan buiten bewustzijn raken
Slide 12 - Tekstslide
Vergiftiging
Slide 13 - Tekstslide
- een vergiftiging krijg je doordat je lichaam gif heeft binnen gekregen
- gif komt je lichaam binnen
via de mond en via de huid
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeelden:
* Jong kind drinkt uit fles schoonmaakmiddelen of neemt medicijnen
* Iemand neemt al zijn slaappillen tegelijk om zelfmoord te plegen
* Iemand ademt giftige dampen in op zijn werk
* Iemand krijgt ademhalingsproblemen door brand in zijn keuken
Slide 15 - Tekstslide
Soorten vergiftiging
* Inslikken; bijvoorbeeld schoonmaakmiddelen, medicijnen, bestrijdingsmiddelen
* Inademen; giftige gassen, dampen, drugs
* Via huid, ogen of injectie: chemicaliën, zuur of kalk, drugs of medicijnen