Unit 4.2 Past Simple/Perfect Present Perfect

Unit 4.2 Past Simple/Perfect Present Perfect
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Unit 4.2 Past Simple/Perfect Present Perfect

Slide 1 - Tekstslide

past simple
present perfect
past perfect
ww+ -ed/ onregelmatig
has/have + voltooid deelw.
had + voltooid deelwoord
verleden gebeurd + geëindigd 
1. verleden begonnen, duurt nog steeds
2. verleden, wanneer precies onbekend/niet belangrijk
3. kortgeleden
dingen die gebeurd zijn vóór bepaald moment/andere gebeurtenis in verleden 
she called me
she has just called me
she had called me twenty times before I picked up

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Present Perfect vs. Past Simple

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

past simple & past perfect

Slide 7 - Tekstslide

past simple
present perfect
past perfect
ww+ -ed/ onregelmatig
has/have + voltooid deelw.
had + voltooid deelwoord
verleden gebeurd + geëindigd 
1. verleden begonnen, duurt nog steeds
2. verleden, wanneer precies onbekend/niet belangrijk
3. kortgeleden
dingen die gebeurd zijn vóór bepaald moment/andere gebeurtenis in verleden 
she called me
she has just called me
she had called me twenty times before I picked up

Slide 8 - Tekstslide

At 7 o'clock we ... (go) out.
A
have gone
B
went
C
goed

Slide 9 - Quizvraag

She ... (to be) in England for six months now.
A
has been
B
was
C
had been
D
is

Slide 10 - Quizvraag

He ... (not/have) breakfast when he arrived.
A
had not had
B
did not have
C
had not have
D
has not had

Slide 11 - Quizvraag

... you ... (to have) dinner last night?
A
Have / had
B
Did / have
C
Do / had
D
Do / have

Slide 12 - Quizvraag

He ... (to arrive) from the airport at 8:00, ... (to check) into the hotel at 9:00, and ... (to meet) the others at 10:00.
A
arrives / checks/ meets
B
arrived / checked / meeted
C
had arrived / had checked / had met
D
arrived / checked / met

Slide 13 - Quizvraag

I think I ... (to see) him once before.
A
saw
B
had seen
C
had sawn
D
have seen

Slide 14 - Quizvraag