wo 2 dec 2020

Eisen voor de les
1. Handys gaat in de telefoontas. Anders moet je hem inleveren bij mij tot einde van de dag! 
2. Oortjes gaan uit en mogen alleen met mijn toestemming
3. Je hebt je laptop tijdens het lezen van een boek dicht! 
4. Je krijgt 1 waarschuwing. Bij de 2e moet je mijn lokaal verlaten
5. Als je eruit gestuurd wordt, moet je strafwerk een door mij te bepalen aantal keren opschrijven en naar NL vertalen: zie volgende sheet! 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 11 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Eisen voor de les
1. Handys gaat in de telefoontas. Anders moet je hem inleveren bij mij tot einde van de dag! 
2. Oortjes gaan uit en mogen alleen met mijn toestemming
3. Je hebt je laptop tijdens het lezen van een boek dicht! 
4. Je krijgt 1 waarschuwing. Bij de 2e moet je mijn lokaal verlaten
5. Als je eruit gestuurd wordt, moet je strafwerk een door mij te bepalen aantal keren opschrijven en naar NL vertalen: zie volgende sheet! 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Mittwoch, der zweite Dezember
Ziel: Ik kan een tekst begrijpen uit een boek en weten hoe ik met onbekende woorden moet omgaan

  1. lezen in der Nussknacker: 
  2. Grammatica: wat heb je geleerd in afgelopen lessen: in groepje bespreken en op papier zetten met namen
  3. Aussprache: s, sch, z, β:  K3 L2:2,3
  4. selbständig arbeiten
Hausaufgaben: Zie werkwijzer+ leerdoelenkaart+ Wörterliste! 

Slide 3 - Tekstslide

hierna alles wat hoort bij déze les 

Slide 4 - Tekstslide

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 2

betrachten/ Anzug/ Abendkleid/ 
hören auf (aufhören is het hele werkwoord) /
 Schachtel/ hässlich/ Spielecke/ weinen

Slide 5 - Tekstslide

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 3

gebrochen/ Kekse/ Küchen/riesig/ Geräusch/ Schwanz/ Kampf
wach/ fangen an (van het ww anfangen)/ stark/ tapfer/ 
Hausschuh/ Spielzeugkanone

Slide 6 - Tekstslide

woorden, die je moet vertalen in je groepje 
van Kapitel 4
Rauch/ Zauberwald/ Wer bist du/ Fluch/ lächelt/
Schloss/ Schlitten/ Räume/ Es schneit/ Schlosstor/
Affen/ Bach/ freuen sich/ Aufführung

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

hierna komen de uitlegvideo's/ plaatjes van vorige lessen om terug te kijken

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

welke vraag heb je over de planning van deze periode

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

jij reist in het Duits is:
A
du reisst
B
er reisst
C
er reist
D
du reist

Slide 21 - Quizvraag

hij werkt in het Duits is:
A
du arbeitest
B
er arbeitt
C
er arbeitet
D
ich arbeite

Slide 22 - Quizvraag

hij werkt in het Duits is:
A
du arbeitest
B
er arbeitt
C
er arbeitet
D
ich arbeite

Slide 23 - Quizvraag

zij werken in het Duits is:
A
sie arbeiten
B
Sie arbeiten
C
Sie arbeitet
D
sie erbeitet

Slide 24 - Quizvraag

jullie maken schoon in het Duits is:
A
ihr putzen
B
Ihr putsen
C
ihr putzt
D
ihr putst

Slide 25 - Quizvraag

jullie zijn top in het Duits is:
A
ihr seit super
B
Ihr seit toll
C
ihr seid blöd
D
ihr seid super

Slide 26 - Quizvraag

haben en sein zijn regelmatige werkwoorden
A
ja
B
nee

Slide 27 - Quizvraag

haben en sein zijn belangrijk. Waarom?
A
ze komen vaak voor
B
ze zijn makkelijk
C
het zijn zwakke werkwoorden
D
het zijn hulpwerkwoorden

Slide 28 - Quizvraag

Op vijftien juli
A
am fünfzehnten Juli
B
in fünfzehnte Juli
C
am fünfzehnte Juli
D
in fünfzehnten Juli

Slide 29 - Quizvraag

op 1 mei
A
am eins Mai
B
in einen Mai
C
am einen Mai
D
am ersten Mai

Slide 30 - Quizvraag

welk onderwerp heb je nog vragen over?

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

0

Slide 35 - Video