Voorbereiding examen Gesprekken - 2

ZRGVEPL419AK
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Toelichting examen gesprekken
- Gesprektechnieken
- Voorbereiden

Slide 2 - Tekstslide

Doelen vandaag
  • Je krijgt informatie over het examen gesprekken voeren.
  • Je leert de theorie omtrent gesprekstechnieken en past deze toe in de oefeningen. 

Slide 3 - Tekstslide

GESPREKSTECHNIEKEN

WAAR DENK JE DAN AAN?

Slide 4 - Tekstslide

Een gesprek optimaal laten verlopen,
wat komt daarbij kijken?

Slide 5 - Woordweb

Dit zijn de gespreksregels:
  1. Gebruik beleefde taal en pas je taalgebruik aan de situatie aan.
  2. Laat elkaar uitpraten.
  3. Neem op gepaste wijze de beurt.
  4. Blijf bij het onderwerp (niet zomaar over een ander gaan praten).
  5. Ga in op wat je partner zegt.

Slide 6 - Tekstslide

Communiceren gebeurt mondeling (pratend).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Video

Wat gebeurt er tijdens dit gesprek?

Slide 9 - Woordweb

Goed gesprek = luisteren

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting LSD?

Slide 11 - Woordweb

Goed gesprek = luisteren
L = Luisteren 
S = Samenvatten 
D = Doorvragen (herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte)

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 13 - Woordweb

Actief luisteren = betrokken zijn
- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn open vragen?
A
Een vraag waarop je antwoord met ja of nee.
B
Deze begint met een vraagwoord.
C
Doorvragen
D
Controle vragen

Slide 15 - Quizvraag

Als je een antwoord van de ander niet begrijpt, ga je .....
A
een open vraag stellen
B
een controle vraag stellen
C
verder doorvragen

Slide 16 - Quizvraag

Welke soorten vragen ken
je nog meer?

Slide 17 - Woordweb

Soorten vragen
- open vragen 
- reflecterende vragen
- indirecte vragen
- gesloten vragen 
- suggestieve vragen
- directe vragen 

Slide 18 - Tekstslide

Soorten vragen - voorbeelden
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 19 - Tekstslide

6 tips voor een goed gesprek

Slide 20 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht
Een klant heeft bij jouw leidinggevende een klacht over je ingediend. Ze is niet blij met de manier waarop je haar haar hebt geknipt. Jij moet op gesprek komen bij je leidinggevende en je gaat haar uitleggen dat de klant tegen jou zei dat ze juist heel tevreden was. Ga samen het gesprek aan en kom tot een oplossing die voor beide partijen goed is.


Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Maak een groepje van 3
- 1 persoon observeren
- 2 personen voeren het gesprek 

Wat gebeurt er allemaal/zie je tijdens de communicatie?

Wissel af wie er praten en observeren.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is je opgevallen tijdens de gesprekken?

Slide 24 - Open vraag

Wat heb je geleerd?
Wat wil je nog leren of is onduidelijk?

Slide 25 - Open vraag

Terugblik
Communicatie 
zender -[boodschap]- ontvanger

Ingrediënten voor goede communicatie
- LSD: luisteren, samenvatten, doorvragen
- Houding (lichaamstaal)


Slide 26 - Tekstslide