havo/vwo 5 les 1 en 2

Voorstellen
Mevrouw Alsema
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voorstellen
Mevrouw Alsema

Slide 1 - Tekstslide

Doen
Aanmelden Lesson up en learn beat zie voor inlog gegeven berichten teams. Plattegrond maken in som.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

5 HAVO!

Slide 4 - Tekstslide

5 VWO!

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Is Coca Cola een homogeen of heterogeen product?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 9 - Quizvraag

Wat is suiker?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een auto?
A
Homogeen product
B
Heterogeen product

Slide 11 - Quizvraag

HOMOGEEN Product:
HETEROGEEN Product

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Marktevenwicht
Wanneer vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn is er marktevenwicht.
Dus marktevenwicht is er wanneer:
Qv=Qa

De prijs in het marktevenwicht kunnen we uitrekenen door de vergelijking Qv=Qa op te lossen of af te lezen uit de grafiek.

Slide 18 - Tekstslide

Vraag

Mensen die kopen
Aanbod

mensen die verkopen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Evenwichtsprijs en hoeveelheid
Wordt er gevraagd naar een evenwichtsprijs
Dan reken je altijd Qa=Qv

Wordt er gevraagd naar een evenwichtshoeveelheid 
Dan vul je altijd de evenwichtsprijs in de Qa en de Qv formule

Slide 21 - Tekstslide

Evenwichtshoeveelheid/ evenwichtsprijs
  1. Wat is de evenwichtshoeveelheid?
  2. = 50
  3. Wat is de evenwichtsprijs?
  4. €525

Slide 22 - Tekstslide

Qv = -500P + 80.000
Qa = 250P - 10.000
Bereken de evenwichtsprijs en hoeveelheid.

Slide 23 - Open vraag

Vraag- en aanbodoverschot
Aanbodoverschot
P hoger dan evenwichtsprijs 

Vraagoverschot
P lager dan evenwichtsprijs  

Slide 24 - Tekstslide

Vraag- en aanbodoverschot

Slide 25 - Tekstslide

vraag & aanbod
Als de vraag naar producten afneemt, zal de prijs dalen.

Als de vraag naar producten toeneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten afneemt, zal de prijs stijgen.

Als het aanbod van producten toeneemt, zal de prijs dalen.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Doelstellingen ondernemer
Ondernemer kan 3 verschillende doelstellingen hebben:
- 1) Geen winst en geen verlies = Break even point = TO=TK of P=GTK
- 2) Maximale winst MO=Mk
- 3) Maximale omzet MO=0

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Vaste en Variabele kosten

Slide 32 - Tekstslide

Proportioneel, progressief en degressief variabele kosten
  • Als de totale variabele kosten evenredig stijgen met de productie dan zijn de variabele kosten proportioneel variabel. Kosten per product blijven dus gelijk.
  • Variabele kosten die minder dan evenredig stijgen met de productie noemen we degressief variabel. Kosten per product nemen dus af als de productie stijgt.
  • Variabele kosten die meer dan evenredig stijgen met de productie heten progressief variabel. Kosten per product nemen dus toe als de productie stijgt.


Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Maximale omzet
De omzet (TO = p x q) is maximaal als MO = 0.
Uitleg: zolang MO positief is (de extra opbrengst neemt dan toe), zal bij een stijgende afzet de TO toenemen Als MO negatief is, zal TO bij stijgende afzet juist afnemen. De MO is dus maximaal als MO niet positief of negatief is, dus 0.
Let op: de maximale omzet is niet gelijk aan de maximale winst! De winst hangt namelijk ook af van de kosten.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Een andere naam voor Volkomen concurrentie is:
A
Volledige mededinging
B
Onvolkomen concurrentie
C
Monopolie

Slide 40 - Quizvraag

Wat is geen voorwaarde van volledige mededinging?
A
Weinig aanbieders
B
Homogene goederen
C
Transparante markt
D
Vrije markt

Slide 41 - Quizvraag

Bij welke markt ligt de prijs het laagst en het consumentensurplus het hoogst?
A
Heterogene oligopolie
B
Homogene oligopolie
C
Monopolie
D
Volledige mededinging

Slide 42 - Quizvraag

Op de lange termijn is de winst bij volledige mededinging
A
positief
B
0
C
negatief

Slide 43 - Quizvraag

P
GO
MO
MK
GTK

Slide 44 - Sleepvraag

5 HAVO!

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Video

5 VWO!

Slide 48 - Tekstslide

In welke mate zijn de lesdoelen behaalt?
0100

Slide 49 - Poll