SCHRIJVEN 4 (3F) / betoog

SCHRIJVEN 4

Betoog
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SCHRIJVEN 4

Betoog

Slide 1 - Tekstslide



De uitleg in deze Lessonup hoort bij:

SCHRIJVEN
2.3 betoog

Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je vandaag: 

  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert hoe je een schrijfplan maakt voor een betoog;
  • Je leert wat een argumentatiestructuur is.

Slide 3 - Tekstslide

Vraag vooraf:
Welk tekstdoel hoort bij een betoog?
A
Overhalen
B
Informeren
C
Instrueren
D
Overtuigen

Slide 4 - Quizvraag

  • In een betoog geef je jouw mening over iets;
  • Je maakt jouw standpunt duidelijk;
  • Het tekstdoel is overtuigen;
  • Daarom noemen we een betoog ook wel een overtuigende tekst;
  • Je wilt dat de lezer het met jouw standpunt eens is;
  • Jouw mening of standpunt onderbouw je met argumenten;
  • Hoe sterker jouw argumenten, hoe groter de kans dat je de lezer met jouw tekst overtuigt!

Slide 5 - Tekstslide

Sportclubs moeten stoppen met de verkoop van ongezonde snacks.
A
Eens
B
Oneens

Slide 6 - Quizvraag

Bij de vorige vraag heb je aangegeven of je het eens of oneens bent met dit standpunt. Bedenk nu 2 sterke argumenten om jouw standpunt te onderbouwen.
Sportclubs moeten stoppen met de verkoop van ongezonde snacks.

Slide 7 - Tekstslide

Welke 2 argumenten heb je bedacht?

Slide 8 - Open vraag

Samenhang aanbrengen in de tekst
  • In een betoog gebruik je signaalwoorden;
  • Daarmee maak je verbanden tussen zinnen en alinea's duidelijk;
  • Zo ontstaat samenhang in een tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Een schrijfplan maken
  • Maak altijd eerst een schrijfplan voordat je een betoog gaat schrijven'
  • Een betoog bestaat uit een inleiding, een middenstuk en een slot.


Inleiding:
Introductie onderwerp en je standpunt vermelden
Middenstuk:
Mening onderbouwen met argumenten. Argumenten ondersteunen met uitleg en voorbeelden
Slot:
Korte samenvatting en je mening in iets andere woorden herhalen.

Slide 10 - Tekstslide

Schrijfplan van een betoog

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld van een ingevuld schrijfplan

Slide 12 - Tekstslide

Tekststructuur voor een betoog

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatieschema
Argumentatiestructuur

Slide 14 - Tekstslide

Controle voor jezelf:
  • Je weet nu wat een betoog is;
  • Je weet nu hoe je een schrijfplan maakt voor een betoog;
  • Je weet nu wat een argumentatiestructuur is.


Slide 15 - Tekstslide

NU Nederlands 3e editie:

  • Als je alles hebt begrepen, dan ga je zelfstandig aan de slag met de opdrachten in NU Nederlands:

SCHRIJVEN / paragraaf 2.3 (betoog)
opdracht 1 t/m 4
 



Slide 16 - Tekstslide