Rekenen groep 8
1 / 18
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hanna gaat naar Groningen. Het is nu kwart over 10. De trein vertrekt om 12:00 uur. Hoeveel minuten moet Hanna nog wachten? ... minuten
Slide 2 - Open vraag
Als je naar het museum gaat kost dat 10 euro. Een megakaart van 10x toegang kost 85 euro. Hoeveel euro korting krijg je met deze kaart als je 10x gaat?
Slide 3 - Open vraag
Een directeur wil zijn collega's iets geven. Hij moet daarvoor 418 cadeau's kopen. Elk cadeau is 6 euro. Hoeveel euro is hij kwijt?
Slide 4 - Open vraag
Je kunt nu ook online kaarten kopen voor een attractie. Een kaartje kost 25 euro. In totaal heeft de verkoop 1800 euro opgebracht. Hoeveel mensen hebben een kaartje gekocht?
Slide 5 - Open vraag
Tim koopt 8 doosjes aardbeien voor 70 cent per stuk. Ze betaalt met 10 euro. Hoeveel krijgt ze terug?
Slide 6 - Open vraag
Op de kassabon van Femke staat:
Koeken 0,89 euro
Nootjes 1,09 euro
Hagelslag 2,60 euro
Cake 1,39 euro
Hoeveel moet Femke betalen? Rond af op hele euro's.
Koeken 0,89 euro
Nootjes 1,09 euro
Hagelslag 2,60 euro
Cake 1,39 euro
Hoeveel moet Femke betalen? Rond af op hele euro's.
Slide 7 - Open vraag
Boaz gaat om 10:03 uur weg met de fiets. Neo ging 12 minuten eerder weg. Hoe laat vertrok Sepp?
A
09:45 uur
B
09:52 uur
C
09:51 uur
D
10:51 uur
Slide 8 - Quizvraag
Motta zaagt van een plank van 1 meter 1/5 deel af. Hoeveel centimeter van de plank blijft over?
... cm
... cm
Slide 9 - Open vraag
Er werden dit jaar 60.000 grasmaaiers verkocht. Daarvan was 30% in de aanbieding. Hoeveel grasmaaien zijn er in de aanbieding verkocht?
Slide 10 - Open vraag
Welk getal ligt precies tussen 53,6 en 53,7 ?
A
53,60
B
54,0
C
53,65
D
53,67
Slide 11 - Quizvraag
Voor de wedstrijd loopt een team volleyballers 3 rondjes om een sportveld. Het sportveld heeft een lengte van 110 meter en een breedte van 50 meter. Hoeveel meter lopen ze dan?
Slide 12 - Open vraag
Fenna, Jaycee, Anouk, Maybritt en Willemijn gaan samen naar een concert. Ze moeten samen 105 euro betalen. Wat kostte het per persoon?
... euro
... euro
Slide 13 - Open vraag
Bij een ijskraam worden ijsjes van 0,50 euro verkocht. Juf koopt voor 26 kinderen een ijsje. Hoeveel euro moet zij betalen?
Slide 14 - Open vraag
De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte van de zolderkamer en washok samen?
A
38 m²
B
28 m²
C
30 m²
D
42 m²
Slide 16 - Quizvraag
2,5 minuut = ........... seconden
A
125
B
150
C
100
D
250
Slide 17 - Quizvraag
84 dagen = ......... weken
A
12
B
10
C
11
D
13
