Leçon 3 chapitre 6 C+D Phrases-clés et parler

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Leçon 3 Chapitre 6 C et Phrases-clés et parler + D grammaire et écrire

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui

- We testen of je de woorden van de afgelopen les kent

-  Je leert vergelijkingen maken zodat je personen beter leert beschrijven

- Je leert vertellen over je familie

het huis

delen

gescheiden

faire partie de

têtu(e)

1. dom
2. slim
3. koppig
4. meegaand

Comparaisons

Prends un document word ou ton cahier!

Comparaisons

plus (meer)                             

moins (minder)     + bijvoeglijk naamwoord + que (dan/als)

aussi (even)                  (in de juiste vorm)

Il est plus grand que son père = hij is groter dan zijn vader

Elle est moins grande que son frèe = zij is minder groot dan haar broer

Ils sont aussi grands que les arbres = Zij zijn even groot als de bomen

Elles sont plus grandes que les garçons = Zij zijn groter dan de jongens

Comparaisons 2

Beter dan = meilleur que en dus niet > plus bon

Lucas est meilleur que Sofie = Lucas is beter dan Sofie

Sofie est meilleure que Lucas = Sofie is beter dan Lucas

Comparaisons 3

Prenez votre livre à la page 60

Fais exercices 15ACD, 16ABC, 17

Si tu as fini? Tu fais une comparaison avec ton voisin (6 phrases)

Production orale

Het mondeling ga je in tweetallen doen waarbij je met elkaar en met de docent in gesprek gaat. Deze toets bestaat uit drie onderdelen:

1. Een gesprek met z’n tweeën waarbij jullie jezelf presenteren.

2. Een foto of voorwerp omschrijven

3. Een situatie spelen in een restaurant of hotel

Pour la prochaine leçon

Apprends partie C et D

Les phrases français-néerlandais et néerlandais-français