Blok 3 - grammatica - woordsoorten - znw - lw

Welkom bij Nederlands!
- Telefoons in zak?
- Spullen op tafel?
- We beginnen met lezen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
- Telefoons in zak?
- Spullen op tafel?
- We beginnen met lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Lekker lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk bespreken
  2. Uitleg - grammatica blok 3 - woordsoortbenoeming
  3. Zelfstandig werken
  4. Lesdoel bereikt?
  5. Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Het broertje loopt naar zijn vader.
Zinsdeel: een of meer woorden in een zin die bij elkaar horen.

Woordsoort: ieder woord in een zin is een soort woord dat je kunt benoemen. Bijvoorbeeld: lidwoord, zelfstandig naamwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel - woordsoortbenoeming

  • Aan het einde van de les kun je in je eigen woorden uitleggen wat een zelfstandignaamwoord is.
  • Aan het einde van de les kun de drie lidwoorden opnoemen.
  • Aan het einde van de les kun je in eigen woorden de regels uitleggen voor de lidwoorden.

Slide 5 - Tekstslide

Duimpje omhoog / omlaag
  1. Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is?
  2. Ik ken de drie lidwoorden?
  3. Ik weet wanneer ik welk lidwoord moet gebruiken?

Drie duimpjes omhoog?
Maak opdracht 15 t/m 19

Slide 6 - Tekstslide

Uitleg zelfstandig naamwoord (znw)
Lesboek blz. 122
  • Woorden voor mensen, dieren en dingen noem je zelfstandige naamwoorden. (boom)
  • Voor een zelfstandig naamwoord kun je altijd de, het of een zetten. (de boom)
  • Een zelfstandig naamwoord kan enkelvoud zijn of meervoud. (de boom, de bomen)
  • Van een zelfstandignaamwoord kun je een verkleinwoord maken. (boompje)
  • Ook namen (mensen, dieren, planten, maanden, rivieren, plaatsen en landen) zijn zelfstandige naamwoorden. (Krommenie, Schiphol, Nike, maart)

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg lidwoord (lw)
Lesboek blz. 123
Voor elk zelfstandig naamwoord kan een lidwoord (lw) staan: de, het en een.

Meervoud? -> altijd de
het kind -> de kinderen
een boom -. de bomen

Verkleinwoorden enkelvoud? -> altijd het
de vrouw -> het vrouwtje

Verder geen regels voor de of het. Bij twijfel: woordenboek

Slide 8 - Tekstslide

Breinbreker
Heb je het grote raam dichtgedaan?
Heb je het tegen hem gezegd?

Is het in beide zinnen een lidwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 15 t/m 19 (Grammatica blok 3)
Hoe? Alleen en in stilte
Hulp? Boek Grammatica 3.6 zelfstandig naamwoord en 3.7 lidwoord
Tijd? 10 minuten - incl. bespreken (name app)

Eerder klaar?
- Lezen in je leesboek


timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel gehaald?

  1. Welke lidwoorden ken je?
  2. Bedenk bij elk lidwoord een zelfstandig naamwoord.
  3. Welke regels voor lidwoorden ken je?

Slide 11 - Tekstslide

Huiswerk

Slide 12 - Tekstslide