HC 2.1 interbellum en Tweede Wereldoorlog (1918-1945)

2.1 Interbellum en WO II (1918-1945)
De wankele democratie 
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

2.1 Interbellum en WO II (1918-1945)
De wankele democratie 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
terugkoppelen
start uitleg 
afronden
huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

lesdoel
je kunt uitleggen waardoor de Duitse democratie wankelde na WO I en hoe.
je kunt uitleggen waardoor de nazi's aan de macht kwamen en nazi-Duitsland werd bestuurd.

Slide 3 - Tekstslide

Novemberrevolutie = overgang keizerrijk- weimarrepubliek (9 nov. 1918)



keizer gedwongen (door sociaaldemocraten) af te treden om revolutie zoals 1917 Rusland te voorkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Duitsland is na WO I opeens van een keizerrijk...
 ...een 'democratie' geworden.
Keizer Wilhelm II leeft als balling in Doorn (NL) (10-11-1918)

Slide 5 - Tekstslide

9 november 1918
10 november 1918

Slide 6 - Tekstslide


Wapenstilstand
11-11-1918, 11 uur



De vrede met de Russen had er niet voor gezorgd dat de Duitsers
de oorlog het Westfront konden winnen.
Uiteindelijk zorgt de komst van de Amerikanen voor de doorslag:
na vier jaar is het voorbij voor Duitsland

Slide 7 - Tekstslide

De Vrede van Versailles





Een wapenstilstand is nog geen vrede. Hierover werd 
tussen januari en juni 1919 onderhandeld in Versailles (bij Parijs)

Slide 8 - Tekstslide

Welke landen?
  • Engeland
  • Frankrijk
  • Verenigde Staten

  • Duitsland mocht als verliezer niet meepraten

  • Rusland, dat zijn bondgenoten in de steek had gelaten, was ook niet uitgenodigd

Slide 9 - Tekstslide

Welk land heeft uiteindelijk de Eerste Wereldoorlog doen laten stoppen?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Verenigde Staten
D
Rusland

Slide 10 - Quizvraag

Verdrag van Versailles 

  • Duitsland moet veel grondgebied afstaan (ongeveer 10%)

  • Duitsland moet kolonies afstaan

  • Duitsland mag geen leger meer hebben van groter dan 100.000 man

  • Duitsland moet herstelbetalingen doen aan vnl. Frankrijk

  • Rijnland wordt gedemilitariseerd

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

In de Vrede van Versailles werd bepaald dat Duitsland grondgebied moest afstaan.
Aan welke landen moest Duitsland grond afstaan?
A
Frankrijk en Nederland
B
Nederland en Oostenrijk
C
Oostenrijk en Polen
D
Polen en Frankrijk

Slide 13 - Quizvraag

Wat stond NIET in het Verdrag van Versailles?
A
Duitsland moest een republiek worden
B
Duitsland moest grondgebied afstaan, ook koloniën
C
Duitsland moet enorme herstelbetalingen doen aan andere getroffen landen.
D
Hitler werd aangewezen als nieuwe regeringsleider van Duitsland.

Slide 14 - Quizvraag

Gevolgen van de wapenstilstand en de vrede

  • Oprichting Republiek van Weimar (Eerste democratie in Duitsland)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video


Reactie Duits volk op verdrag van Versailles



In Duitsland is grote onvrede. Duitland wordt een democratisch land en krijgt een nieuwe naam: De Republiek van Weimar. De democratische regering ondertekende het Verdrag van Versailles, het Duitse volk hierop woedend geworden! --> Dolkstootlegende.

Slide 18 - Tekstslide

Van Berlijn naar Weimar
Berlijn was te gevaarlijk en dus vergaderde het parlement in Weimar..

Slide 19 - Tekstslide

Opkomst van veel nieuwe, vaak kleine, politieke partijen
Partijen met wapens...of niet.
Er waren vaak opstootjes

Slide 20 - Tekstslide


Benito Mussolini


  • Leider, of 'Il Duce',  van Italië (1922-1943)
  • Oprichter van de Fasci di Combattimento (Zwarthemden, knokploegen)

  • Na de Eerste Wereldoorlog en de Vrede van Versailles was er veel onvrede, en dat kwam door de onderhandelingen van de 'slechte' Italiaanse regering.

Slide 21 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (1)
  • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

  • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten

  • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. (Leidersbeginsel/Führerbeginsel)

Slide 22 - Tekstslide

Kenmerken van fascisme (3)

  • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

  • Geweld is goed: geen woorden maar daden

  • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

Slide 23 - Tekstslide

2.1 Interbellum en WO II 

Duitsland, van democratie naar dictatuur

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken van het fascisme

Slide 25 - Woordweb

Leg uit wat het belangrijkste verschil is tussen fascisme en nationaalsocialisme.

Slide 26 - Open vraag


Bezetting van het Ruhrgebied
1923-1924



  • Omdat Duitsland de herstelbetalingen niet meer kan opbrengen, bezetten Franse troepen het Ruhrgebied om Duitsland te dwingen tot betalen.
  • Dit was toegestaan volgens het Verdrag van Versailles.
  • Franse troepen blijven in het gebied tot 1925.


Franse troepen bezetten Essen

Slide 27 - Tekstslide


Bierkellerputsch
1923



  • Hitler's mislukte staatsgreep (putsch) in München.
  • Hij wordt gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar. 

Slide 28 - Tekstslide


Mein Kampf
1925



  • Hitler gebruikte zijn tijd in de gevangenis om zijn boek 'Mein Kampf' te schrijven.
  • Beschrijving van zijn ideologie : 
  • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig. 
  • Heim ins Reich: alle Duitsers moeten in één groot rijk wonen 
  • Volksgemeinschaft: 1 volk, geen individu

10 jaar later is deze ideologie werkelijkheid geworden. 

Slide 29 - Tekstslide



Duitsland 1924-1929



  • Politiek en economisch gaat het beter met het land
  • Duitsland is in 1926 lid van de Volkenbond geworden
  • De Amerikanen steunen de Duitse economie met het Dawesplan
  • Mensen hebben weer vertrouwen en lijken Hitler te zijn vergeten...

Maar dan komt de Wereldcrisis!

Slide 30 - Tekstslide


Hitler wordt kanselier
30 januari 1933



  • Na de verkiezingen van november 1932, waarbij de NSDAP de grootste werd, wordt het land vrijwel onbestuurbaar
  • Andere partijen (en de president) kunnen niet meer om Hitler heen: 
  • hij wordt kanselier (minister-president). 

Slide 31 - Tekstslide

Kijk filmpje
Maak aantekeningen

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Hoe werd Hitler uiteindelijk dictator?

Slide 34 - Open vraag

Op welke manier maakte Hitler handig gebruik van de Rijksdagbrand?

Slide 35 - Open vraag

Met welk doel organiseerde Goebbels de Dag van Potsdam?

Slide 36 - Open vraag

Wie/wat zijn nu eigenlijk schuldig aan de keuze voor Hitler?

Slide 37 - Open vraag


Nacht van de Lange Messen
juni 1934




  • Hitler kan door de Machtigingswet zijn tegenstanders uitschakelen.
  • Dit zijn in het begin mensen binnen Hitlers eigen partij, waaronder de SA. 
  • Sommigen worden zonder proces vermoord door de SS, anderen komen in concentratiekampen.

Slide 38 - Tekstslide


Führer
1934




  • Als president Hindenburg in 1934 overlijdt, komt er geen nieuwe president:
  • Hitler is vanaf dat moment Führer, Leider, van Duitsland

  • Aan hem is onvoorwaardelijke trouw verschuldigd (Führerbeginsel)

Slide 39 - Tekstslide

Nazificatie
  • Oprichting concentratiekamp Dachau voor tegenstanders 
  • Gestapo -Geheime staatspolizei- 
  • SS - Schutsstaffeln- 
  • Hitlerjugend: jongens werden voorbereid op een leven als soldaat die zonder nadenken de bevelen van de Führer opvolgde.
  • Bund Deutscher Mädel: meisjes leerden er hoe zij een goede huisvrouw konden zijn en dat de ideale Duitse vrouw veel kinderen baarde.


Slide 40 - Tekstslide

Economische Successen?
Er werd veel geproduceerd 
en de mensen ervaarde het 
als een goude eeuw voor Duitsland...
Maar Hitler gebruikte voornamelijk de belasting 
en betaalde de staatschuld niet af, dit zal 
leiden tot bankroetheid.

Slide 41 - Tekstslide


Duitse troepen in het Rijnland
1936




  • In het Verdrag van Versailles stond dat er geen Duitse soldaten in het Rijnland mochten zijn (gedemilitariseerd).
  • Hitler houdt zich hier niet aan, maar Engeland en Frankrijk zijn terughoudend in hun reactie: zij zitten niet te wachten op een nieuwe oorlog 

Slide 42 - Tekstslide


Der Anschluß
maart 1938




  • Hitler wil alle Duitsers in één Groot Duits Rijk (Heim ins Reich). 
  • Hij maakt handig misbruik van de politieke chaos in Oostenrijk en speelt in op de gevoelens van het Oostenrijkse volk. 
  • Hij annexeert Oostenrijk en maak het een deel van het Duitse Rijk (Ostmark).

Slide 43 - Tekstslide





Het stembiljet waarmee de Oostenrijkers mogen aangeven of ze bij Duitsland willen horen...

Slide 44 - Tekstslide


Conferentie van München
september 1938



  • Frankrijk en Engeland zijn geschrokken van de Anschluß, maar willen geen oorlog (Appeasement
  • Hitler belooft dat er geen oorlog komt als hij Sudetenland, Tsjecho-Slowakije, krijgt. 
  • Duitsland, Engeland, Frankrijk en Italië komen tot een akkoord.

Slide 45 - Tekstslide

Net als Oostenrijk, valt Sudetenland onder de Heim ins Reich-politiek, waarbij alle gebieden met Duitsers weer bij Duitsland moeten horen. Sudetenland was na de Eerste Wereldoorlog deel van de nieuwe staat Tsjecho-Slowakije geworden.

Slide 46 - Tekstslide


Hitler bezet Tsjecho-Slowakije
maart 1939




Hoewel Hitler in München had gezegd genoegen te nemen met Sudetenland, bezet hij geheel Tsjecho-Slowakije een half jaar later. 

Engeland en Frankrijk veroordelen de bezetting, maar doen niets.

Slide 47 - Tekstslide


Molotov-Ribbentrop Pact
augustus 1939




  • Hitler en Stalin zijn elkaars politieke vijanden, maar Hitler wil er zeker van zijn dat de Sovjet-Unie geen oorlog tegen hem gaat beginnen, als Duitsland Polen aanvalt.
  • Ze sluiten een niet-aanvalsverdrag.

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video


Duitsland valt Polen aan
1 september 1939




"Vanaf 5:45 uur wordt teruggeschoten!"
  • Hitler geeft aan dat hij wel móet reageren op een Poolse aanval op een Duits radiostation. 
  • De Duitsers hebben deze aanval in scène gezet.

Slide 50 - Tekstslide


Begin Tweede Wereldoorlog
1 september 1939




  • Na de Duitse aanval op Polen, kunnen Engeland en Frankrijk maar één ding doen: 
  • Duitsland de oorlog verklaren...

Slide 51 - Tekstslide