populaties veranderen deel 1

Fossielen
Fossielen komen veel voor. 
Met name van bepaalde soorten.

Alleen harde delen blijven bewaard. 

Sommige fossielen worden gidsfossielen genoemd. Met een gidsfossiel kun je een gesteentelaag dateren.


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fossielen
Fossielen komen veel voor. 
Met name van bepaalde soorten.

Alleen harde delen blijven bewaard. 

Sommige fossielen worden gidsfossielen genoemd. Met een gidsfossiel kun je een gesteentelaag dateren.


Slide 1 - Tekstslide

Onderzoek ouderdom
Hoe oud is het echt? -> Absolute ouderdomsbepaling

Met behulp van isotopen. Isotopen zijn verschillende versies van een element met een verschillende atoommassa (gewicht).

Doordat sommige isotopen radioactief zijn vervallen ze en verdwijnen ze.
De halveringstijd is de tijd die het kost om de helft van de radioactieve atomen te laten vervallen.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Onderzoek ouderdom
Bijvoorbeeld koolstof. Dit element komt in de natuur in verschillende vormen voor: 12C (veel) en 14C (heel weinig). 

14C is iets zwaarder dan 12C en is radioactief. Dit betekent dat het niet stabiel is en langzaam vervalt van 14C naar 14N (stabiel stikstof) waarbij straling vrijkomt.

De halveringstijd van 14C is ongeveer 5700 jaar.

Slide 4 - Tekstslide

Van een fossiel is er nog 25% radioactief C14 over.
Hoe oud is het fossiel als C14 om de 5700 jaar vervalt?

Slide 5 - Tekstslide

populaties veranderen
§2
H5 Hoofdstuk Evolutie
mutaties en recombinatie

Slide 6 - Tekstslide

Mogelijke oorzaken veranderingen in de soort
Wel evolutie:
  • Verandering van de soort door natuurlijke selectie (adaptatie)
  • Er ontstaat een nieuwe soort door natuurlijke selectie
  • Er ontstaan verschillen tussen man-vrouw (seksuele selectie)
  • (verandering van een soort door mutaties)
Geen evolutie
  •  verandering van de soort door toeval (genetic drift)
  • verandering van de soort door kunstmatige selectie

Slide 7 - Tekstslide

mutaties
= verandering in het DNA, waardoor het allel en vervolgens het fenotype verandert.
nodig voor variatie en dus voor evolutie
het kan overlevingskans vergroten of verkleinen
mutagene stoffen vergroten kans op mutatie.

Slide 8 - Tekstslide

verschillende vormen van mutaties

Slide 9 - Tekstslide

geslachtelijke voortplanting
levert recombinatie = random combinatie chromosomen doorgeven
In een populatie is er veel genetische variatie.
Alle verschillende allelen in een populatie = genenpool

Slide 10 - Tekstslide

opdrachten maken
Opdracht 6, 10 en 12 van 10.1
Opdrachten 15 t/m 18 van 10.2

Slide 11 - Tekstslide