Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H5 wk 37 les 3 ww-spell les 2
Welkom!
Klaar voor de start:
-boek, pen, schrift
-jas uit, tas op de grond
-telefoon uit, in de tas
1 / 35
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
35 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welkom!
Klaar voor de start:
-boek, pen, schrift
-jas uit, tas op de grond
-telefoon uit, in de tas
Slide 1 - Tekstslide
Vooraf:
Slide 2 - Tekstslide
Terugblik
-Pv, voltooid deelwoord, tegenwoordig deelwoord herkennen
-Deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Tekstslide
Deze les
De regels per soort werkwoord
Terugkoppeling toets/toetsinzage
Slide 4 - Tekstslide
Lesdoel
-Je kunt foutloos de basisregels toepassen die horen bij de spelling van de pv vt/pv tt, volt. deelw en tegenw. deelw.
-Je kent de regels die horen bij de spelling van werkwoorden van Engelse herkomst en je kunt die regels toepassen
Slide 5 - Tekstslide
Neem de volgende aantekeningen over in je schrift
PV tt
Stam of
stam + t?
-stam: ik ervoor of ik/jij erachter
-'lopen' invullen
Pv vt
Stam + de(n) of stam + te(n)?
-eventueel 't Kofschip
Slide 6 - Tekstslide
Deelwoorden
Voltooid deelwoord
is de laatste letter een -t of een -d?
-Langer maken: +e
-evt. 't Kofschip
Tegenwoordig deelwoord
Wat is de laatste letter?
Een -d of een -de
Slide 7 - Tekstslide
Bnw afgeleid van werkwoorden
Deelwoord gebruikt als bijv. naamwoord
het
verbrede
fietspad de
gedode
haas
Schrijf het zo kort mogelijk op voor zover dat qua uitspraak kan
Slide 8 - Tekstslide
Werkwijze
Let op: we werken in blokjes van 10 zinnen! (Struikelblokken blz. 59)
Stap 1: bepaal van elk werkwoord dat je in moet vullen
wat voor soort werkwoord het is en noteer het juiste getal:
1. pv tt
2. pv vt
3. volt deelw.
4. tegenw. deelw.
5. infinitief
6. deelwoord gebruikt als bijv. naamwoord
Slide 9 - Tekstslide
Zin 1 t/m 10:
4 x 1
3 x 2
3 x 3
Slide 10 - Tekstslide
Stap 2
-Zoek het juiste regeltje op en pas het toe: noteer de juiste spelling van zin 1 t/m 10
Slide 11 - Tekstslide
1. overmeesterd 8. ontworteld
2. overtuigt 9. ontzenuwt
3. woedde 10. wiedden
4. herhaald
5. braadt
6. ontwikkelt
7. versmachtten
Slide 12 - Tekstslide
Vervolgens
Nadat zin 1 t/m 10 zijn nagekeken: herhaal stap 1 en 2 voor de overige zinnen.
Nogmaals:
1. pv tt
2. pv vt
3. volt deelw.
4. tegenw. deelw.
5. infinitief
6. deelwoord gebruikt als bijv. naamwoord
Klaar? Zelf oefenen met 'Versterk jezelf' op de Malmbergsite
Slide 13 - Tekstslide
Zin 11 t/m 125
7 x 1
4 x 2
4 x 3
Slide 14 - Tekstslide
11. ondertekend 19. overstemd
12. brandt 20. overhoort
13. overrompelt 21. overstroomd
14. verroestten 22. verpleegt
15. verveeld 23. wondde
16. ontplooit 24. bevreemdt
17. getroostte 25. verwoestten
18. beduidt
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
www.cambiumned.nl
Slide 17 - Link
www.cambiumned.nl
Slide 18 - Link
Spelling Engelse werkwoorden
Bij de verleden tijd luister je naar de laatste
klank
.
Hoor je een s-klank, dan schrijf je in de verleden tijd een -t.
racen
- ik race - hij race
t
- hij race
te
- hij heeft gerace
t
smashen
- ik smash - hij smash
t
- hij smash
te
- hij heeft gesmash
t
Slide 19 - Tekstslide
0
Slide 20 - Video
Spelling Engelse werkwoorden
Bij werkwoorden die uit het Engels komen, gebruik je de Nederlandse regels voor spelling.
joggen
- ik jog - hij jog
t
- hij jog
de
- hij heeft gejogd
downloaden
- ik download - hij download
t
- hij download
de
- hij heeft gedownload
gamen
- ik game - hij game
t
- hij game
de
- hij heeft gegamed
Slide 21 - Tekstslide
Spelling Engelse werkwoorden
De uitspraak bepaalt of je aan het eind van de ik-vorm één of twee medeklinkers schrijft.
paintballen
- ik paintball- hij paintballt- hij paintballde- hij heeft gepaintballd
grillen
- ik gril- hij gril
t
- hij gril
de
- hij heeft gegril
d
stressen
- ik stres - hij stres
t
- hij stres
te
- hij is gestres
t
Slide 22 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: e-mailen
A
emailde
B
emaildde
C
e-mailde
D
e-maildde
Slide 23 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 24 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: timen
A
timet
B
timt
Slide 25 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 26 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet
Slide 27 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Open vraag
Slide 31 - Open vraag
A
Slide 32 - Quizvraag
A
Slide 33 - Quizvraag
Slide 34 - Woordweb
Slide 35 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
H4 wk 36 2 ww-spell les 2
September 2022
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
Oktober 2024
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
14 dagen geleden
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
6 dagen geleden
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Spelling Engelse werkwoorden
Maart 2024
- Les met
21 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
HV 1 P1 werkwoordspelling wk38-3 (6) H29 Engelse werkwoorden
September 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Van werkwoordkwelling naar werkwoordspelling met Shaun
Maart 2024
- Les met
39 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1