In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
We gaan een brug bouwen!
Slide 1 - Tekstslide
Je krijgt nu eerst 2 minuten voor de volgende opdracht:
Kun jij een A4 papiertje rechtop op tafel laten staan?
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Welke bruggen zijn er?
Kijk het filmpje en schrijf op:
welke 3 soorten bruggen zijn er?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Welke constructievormen zijn er?
1: Een driehoek: de driehoeksconstructie is de sterkste constructie. De vorm van een driehoek kan door krachten niet veranderen. De driehoeksconstructie is dus handig bij het bouwen van bruggen en gebouwen.
Slide 6 - Tekstslide
Welke constructievormen zijn er?
2: Een vierhoeksconstructie is beweeglijk. De vorm kan veranderen van een vierhoek naar een ruit. De vierhoeksconstructie is goed te gebruiken bij een beweeglijke constructie, zoals een ophaalbrug.
Slide 7 - Tekstslide
Welke constructievormen zijn er?
3: Bij een boogconstructie worden de krachten gelijkmatig verdeeld.
Dit zorgt ervoor dat de boogconstructie erg stevig is. De boogconstructie wordt veel gebruikt bij bijvoorbeeld viaducten.
Slide 8 - Tekstslide
Stappenplan brug bouwen
Vandaag: Maak een bouwtekening van je brug op een A2 papier. Je brug wordt minimaal 50 cm.
Morgen: Maak de brug. Beschikbare materialen zijn ongekookte spaghetti slierten, lijm en tape.
Volgende week: Testen! De brug die het meeste gewicht kan dragen wint en krijgt een prijs.
Slide 9 - Tekstslide
Aan de slag
Werk in tweetallen of alleen.
Maak een bouwtekening van je brug op een A2 papier. Je brug wordt minimaal 40 cm. Zoek op internet naar voorbeelden.