1. zoek als eerst het zelfstandig werkwoord op.
2. plaats dan het bijwoord van frequentie VOOR het werkwoord.
LET OP!
Als het werkwoord een vorm is van to be (am, are, is, was, were) dan staat het bijwoord van frequentie ACHTER het werkwoord.
Zijn er 2 werkwoorden zet hem er dan tussen!