Bezittelijke voornaamwoorden Duits

Bezittelijke voornaamwoorden 
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bezittelijke voornaamwoorden 

Slide 1 - Tekstslide

Heute
Viel Heil und Segen!
Grammatikwiederholung
Wortschatz (Quizlet)

Ziel: 'alte' Informationen auffrischen

Slide 2 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 3 - Woordweb

Bezittelijke voornaamwoorden
Lidwoorden: Ein-Gruppe
Uitgang van ein vormt ook de uitgang van het bez. vnw.
Mannelijk 1e naamval: Das ist ein Pullover - Das ist mein Pullover - euer Pullover
Mannelijk 4e naamval: Erik hat einen Pullover - Er hat meinen Pullover - euren Pullover
 Vrouwelijk: eine Brille - meine Brille - eure Brille
Onzijdig: ein Buch - mein Buch - euer Buch
Meervoud: keine Taschen - meine Taschen - eure Taschen

Mannelijk ?
Vrouwelijk +e
onzijdig (niets)
meervoud +e

mein, dein, sein, ihr, unser, euer, ihr, Ihr

Let op! Komt er iets achter euer, dan schrijf je eerst eure: eure/euren

Slide 4 - Tekstslide

üben
1. (Mijn) ... Vater hat sich das Bein gebrochen.
2. Wissen Sie, wo (onze) ... Tochter ist?
3. Ich finde (jouw) ... Rucksack(m) zu schwer.
4. Habt ihr (jullie) ... Zähne geputzt?
5. (uw) ... Bein(o) tut weh.
timer
3:00
Je mag je aantekeningen gebruiken

Slide 5 - Tekstslide

üben
1. Auwa, ich habe (mijn) ... Kopf(m) verletzt.
2. (haar) ... Ohr(o) sieht furchtbar aus.
3. Frau Zwiebel benutzen Sie (uw) ... beiden Hände?
4. (zijn) ... Magen(m) tut richtig weh.
5. Habt ihr (jullie) ... Lehrer(m) gesehen?
timer
3:00
Je mag geen aantekeningen gebruiken

Slide 6 - Tekstslide

Quizlet

Slide 7 - Tekstslide

mijn =
A
dein
B
mein
C
kein
D
sein

Slide 8 - Quizvraag

De kiespijn =
A
die Zahnschmerzen
B
der Zahnschmerzen
C
die Kiezpfein
D
der Kiezpfein

Slide 9 - Quizvraag

jullie kat =
A
ihre Katze
B
euere Katze
C
Ihre Katze
D
eure Katze

Slide 10 - Quizvraag

de ziekte =
A
der Krankheit
B
das Krankheit
C
die Krankheit
D
das Krankenhaus

Slide 11 - Quizvraag

(mijn) Duits wordt echt beter =
A
Mein Deutsch wird wirklich besser.
B
Meine Deutsch wird wirklich besser.
C
Meinen Deutsch wird wirklich besser.
D
Mein Deutsch wird wirklich schlimmer.

Slide 12 - Quizvraag