Veel vragen bij examenteksten zijn algemeen gesteld, zoals:
Qu'est-ce qui ressort de l'alinéa 2 ?
Dan gaat het over de hoofdgedachte en laat je de voorbeelden buiten beschouwing.
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Tip 4 - voorbeelden herkennen
Streep antwoorden waarin voorbeelden uit de tekst staan door, want die zijn vaak fout.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Tip 4 - voorbeelden herkennen
Je komt ook detailvragen tegen, zoals:
Quelle est la raison pour laquelle l'auteur nous parle de la modernisation au 3ème alinéa ?
Kijk naar signaalwoorden en leestekens.
Slide 9 - Tekstslide
Tip 4 - voorbeelden herkennen
Voorbeelden die je moet interpreteren
- Zijn zij positief / negatief?
- Wat geven zij aan?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Tip 4 - voorbeelden herkennen
Valkuil: teveel zelf denken
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Au travail !
1) oefen met de woordenschat, kies uit: - bekijk de woordenlijst in de examenbundel (p.295) en leer de woorden die jij nog niet kent
- bekijk de woordenlijsten in het leeroverzicht en leer de woorden die jij nog niet kent.
2) oefen met leesvaardigheid in de examenbundel
Als je de teksten van E nog niet af hebt is het handig eerst deze teksten af te maken, verder ligt de focus deze week op de teksten van onderdeel G. Je kunt de teksten die je gemaakt hebt afvinken in jouw planning.