Les 5 lezen

Makali
Levi
Danny
Niels
Lindsey
Zion
Romano
Quigley
Bjorn
Kaan
Arda
Vishesh
Aiden
Ryan
Seppe
Esperanza
Jayden
Java
Lisa
Marco
Devyn
DOCENT ACHTER

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Makali
Levi
Danny
Niels
Lindsey
Zion
Romano
Quigley
Bjorn
Kaan
Arda
Vishesh
Aiden
Ryan
Seppe
Esperanza
Jayden
Java
Lisa
Marco
Devyn
DOCENT ACHTER

Slide 1 - Tekstslide

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Jas: Kapstok
Telefoon: Koffer
Op tafel: Laptop (dicht) 

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:

  • lesdoel
  • korte instructie
  • Zelfstandig werken
  • evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

LESDOEL
Aan het eind van de les kan ik de bedoeling van de schrijver en het publiek van een tekst herkennen.

Slide 4 - Tekstslide

Als je een advertentie leest met de volgende tekst: "FATBIKES! Koop nu voor maar 800 euro!!!"
Wat zou dan een doel van de tekst zijn?

Slide 5 - Open vraag

Insrtuctie
Blijf ingelogd in deze Lessonup voor de evaluatie aan het eind van deze les!

Slide 6 - Tekstslide

Instructie
Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. Een aantal tekstdoelen heb je in leerjaar 1 al geleerd.
Zo vind je het tekstdoel
Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken.
Bekijk met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een krantenbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 7 - Tekstslide

Instructie

Slide 8 - Tekstslide

Instructie
Om het tekstdoel te bereiken, moet de schrijver rekening houden met de groep waarvoor hij schrijft, het publiek. Aan het onderwerp, de bron, de lay-out en het taalgebruik kun je zien voor welk publiek de tekst bedoeld is.

Wat is dus de doelgroep? Kinderen? Volwassenen? Artsen? Klanten van een winkel of product? Sporters? Enzovoorts.

Slide 9 - Tekstslide

Instructie
Niet alleen teksten die je leest en beluistert, hebben een doel. Ook met teksten die je zelf schrijft of uitspreekt, of met zelfgemaakte filmpjes, wil je wat bereiken. Zo kun je in een discussie anderen overhalen tot een bepaalde mening (overtuigen) en in een vlog laten zien hoe jij je weekend doorbrengt (amuseren). Naast rekening houden met je doel (doelgerichtheid) moet je ook rekening houden met je publiek (publieksgerichtheid).

Slide 10 - Tekstslide

Zeg in 1 woord waar de tekst over gaat

Slide 11 - Tekstslide

Wat voor soort tekst is dit?

Slide 12 - Tekstslide

Voor welk publiek is de tekst gesrechreven?

Slide 13 - Tekstslide

Wat wil de schrijver van de tekst dat je doet?

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Je maakt de opdrachten 1 en 2 van Cursus 1 - Meer dan lezen paragraaf 4 helemaal af deze les. Je krijgt hier 15 minuten voor. Daarna ga je terug naar deze LessonUP.

Je maakt de opdrachten in je boek. 

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Je maakt de opdrachten 1 en 2 van Cursus 1 - Meer dan lezen paragraaf 4 helemaal af. 
timer
15:00
Je werkt stil en zelfstandig

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
Lees de tekst. 

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
overtuige
C
amuseren
D
adviseren

Slide 18 - Quizvraag

Wat wil de schrijver bereiken?
A
Dat je je vermaakt
B
Dat je iets gaat doen
C
Je raad geven
D
Dat je dezelfde mening krijgt als hij

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor soort tekst is dit?
A
Een nieuwsbericht
B
Een uitnodiging
C
Een gedicht
D
Een verhaal

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk woensdag 27 november: Cursus 1 - paragraaf 4 - alle opdrachten af. Controle

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide