2H Talent 4.5 en herhaling lezen 5.3 / zinsbouw 28 mei 2024

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

programma 
warming up
wat leer je?
herhaling werkwoordspelling
en als er nog tijd is...:
vervolg: ken je de woorden nog?


Slide 2 - Tekstslide

Er staan vijf foute letters in dit woord:
schokmpfutaer

Slide 3 - Open vraag

Wat leer je?
Je weet wat je moet leren voor de toets
Je gaat nieuwe woorden leren en actief toepassen
Je schrijft een verhaal over jezelf met correcte ww-spelling 

Slide 4 - Tekstslide

Toets-> Talent 4.3
Wat je moet weten:
Tekstdoelen
Tekstverbanden en signaalwoorden herkennen
Verwijswoorden duiden
Toon van de tekst
Leespubliek 

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden die je moet kennen
- concluderend
- opsommend
- samenvattend
- uitleggend

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je nog? Praat erover in je groepje
  • O-P-A-zinnen
  • werkwoordelijk gezegde
  • werkwoordspelling in de verleden tijd: 't ex kofschip/             ex softketchup

Bedenk er voorbeelden bij!

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Je hebt al geoefend met de werkwoordspelling.

In deze les nog een keer de regels.

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd 

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
huilen
verhuizen
vinden
ik
jij
hij, zij, u
wij
jullie
zij
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
huilen
verhuizen
vinden
ik
huil
verhuis
vind
jij
huilt
verhuist
vindt
hij, zij, u
huilt
verhuist
vindt
wij
huilen
verhuizen
vinden
jullie
huilen
verhuizen
vinden
zij
huilen
verhuizen
vinden

Slide 13 - Tekstslide

filmpje met uitleg
https://schooltv.nl/video-item/clipphanger-wat-is-t-kofschip 

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordspelling                                 verleden tijd

Slide 15 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van de werkwoorden:
  1. hebben
  2. zijn 
  3. worden

Slide 16 - Tekstslide

onvoltooid deelwoord

  • Je schrijft een onvoltooid deelwoord altijd hetzelfde:
  • hele werkwoord  + d:
  • fluitend
  • lopend
  • wachtend

Slide 17 - Tekstslide

Werkwoordspelling verleden tijd
huilen
verhuizen
vinden
ik
jij
hij, zij, u
wij
jullie
zij
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Werkwoordspelling verleden tijd
huilen
verhuizen
vinden
ik
huilde
verhuisde
vond
jij
huilde
verhuisde
vond
hij, zij, u
huilde
verhuisde
vond
wij/jullie
huilden
verhuisden
vonden
VD
gehuild
verhuisd
gevonden
OD
huilend
verhuizend
vindend

Slide 19 - Tekstslide

opdracht
Je schrijft een verhaal over jezelf
In je verhaal zijn twee terug verwijzingen/flashbacks 

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Maak woordkaartjes van de nieuwe woorden 4.5
Maak opdrachten, zover als je komt
Schrijf een verhaal
Leer de regels over 't ex kofschip

Slide 21 - Tekstslide