Les 5 Cursus 5 Grammatica - het lijdend voorwerp

Cursus 5 Grammatica
les 5
Het lijdend voorwerp
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Cursus 5 Grammatica
les 5
Het lijdend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Open je Chromebook

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog van de pv?

Slide 3 - Woordweb

Wat weet je nog van de zinsdelen?

Slide 4 - Woordweb

Wat weet je nog van de resten?

Slide 5 - Woordweb

Wat weet je nog van het werkwoordelijk gezegde?

Slide 6 - Woordweb

Wat weet je nog van het onderwerp?

Slide 7 - Woordweb

Wat weet je al van het lijdend voorwerp?

Slide 8 - Woordweb

Sluit je Chromebook

Slide 9 - Tekstslide

Lijdend voorwerp (lv)
Het lijdend voorwerp:
  • is een zinsdeel. 
  • 'overkomt iemand' of 'ondergaat ' iets.
  • geef je aan in de zin door het te onderstrepen.
  • vind je door te vragen: WIE/ WAT + WW GEZEGDE + ONDERWERP
Let op:
  • niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
  • een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel!

Slide 10 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 11 - Tekstslide

Open je Chromebook

Slide 12 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp is altijd
A
actief (doet iets)
B
niet actief (doet niets)

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Klas C1th leert het lijdend voorwerp vinden.
A
Klas 1d
B
leert
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?

Ik kan nu het lijdend voorwerp uit een zin halen.
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
uit een zin

Slide 15 - Quizvraag

Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe vind je het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is het antwoord op de vraag:

A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + pv?
C
Wie/wat + onderwerp?
D
Wie /wat + wg + onderwerp?

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 18 - Sleepvraag

lijdend voorwerp
Klas 2kb
het huiswerk.
maakt
altijd

Slide 19 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een serie 

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 21 - Sleepvraag

onderwerp
lijdend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp
lijdend voorwerp

Slide 22 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een film

Slide 23 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 24 - Sleepvraag

Kan bij het werkwoord een lijdend voorwerp staan?
Lijdend voorwerp kan
Lijdend voorwerp kan niet
vangen
lachen
uitlachen
groeien
vragen
skateboarden

Slide 25 - Sleepvraag

Thomas heeft Marieke bloemen gegeven.
Lijdend voorwerp =
A
Er is geen lijdend voorwerp
B
Thomas
C
Marieke
D
bloemen

Slide 26 - Quizvraag

Lijdend voorwerp
Mag ik jouw rekenmachine lenen ?
A
Mag lenen
B
ik
C
jouw rekenmachine
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 27 - Quizvraag

Ze gaat naar de bioscoop met haar vriendin.
A
Ze
B
naar de bioscoop
C
met haar vriendin
D
Er is geen lijdend voorwerp

Slide 28 - Quizvraag

Welke werkwoorden kunnen een lijdend voorwerp bij zich hebben?
zonder lijdend voorwerp
met lijdend voorwerp
zitten
slapen
lachen
eten
gaan
horen
maken

Slide 29 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
Wij
hebben
vanavond
een serie 

Slide 30 - Sleepvraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 31 - Sleepvraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 32 - Sleepvraag

Jorrit
wil
vanavond
een pizza
bestellen.
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
Overig zinsdeel

Slide 33 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
geboekt.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
een vakantie

Slide 34 - Sleepvraag