TOETS haben und sein BCW

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Martin Müller ........... LKW-Fahrer von Beruf."
A
bist
B
sind
C
bin
D
ist
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
DuitsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Martin Müller ........... LKW-Fahrer von Beruf."
A
bist
B
sind
C
bin
D
ist

Slide 1 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Wir ........... viel hunger."
A
sind
B
seid
C
haben
D
hast

Slide 2 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Wir ........... 3 Kinder."
A
sind
B
seid
C
haben
D
hast

Slide 3 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Wie ........... ihr Name?"
A
seid
B
ist
C
bin
D
habe

Slide 4 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Und was ............ Sie von Beruf?"
A
sind
B
seid
C
haben
D
hast

Slide 5 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Ihr ........... eure Hausaufgaben vergessen."
A
habe
B
habt
C
haben
D
hast

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Ich ........... LKW-Fahrer geworden."
A
habe
B
bist
C
hast
D
bin

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Peter und Martina ........... zu viel getrunken."
A
sind
B
seid
C
haben
D
hast

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

" ........... ihr heute Abend zu Hause?"
A
sind
B
seid
C
haben
D
hast

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Peter ........... lange geschlafen."
A
hat
B
ist
C
haben
D
hast

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Ich ........... einen DAF-LKW."
A
haben
B
habt
C
hat
D
habe

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Ihr ........... den LKW beladen."
A
habe
B
habt
C
haben
D
hast

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Er ........... heute früh aufgestanden."
A
bist
B
bin
C
seid
D
ist

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Mein Auto ........... vier Reifen."
A
habt
B
hat
C
haben
D
hast

Slide 14 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Mein LKW ........... 10 Reifen."
A
habt
B
hat
C
haben
D
hast

Slide 15 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Ich ........... LKW-Fahrer."
A
habe
B
bist
C
bin
D
hast

Slide 16 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

" Der Gliederzug ........ einen Anhänger."
A
hat
B
habe
C
haben
D
hast

Slide 17 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Das Silofahrzeug ........... schön."
A
sind
B
bist
C
bin
D
ist

Slide 18 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Der Kipplader ........... sehr gross."
A
ist
B
bist
C
habe
D
hat

Slide 19 - Quizvraag

Kies de juiste vorm van haben of sein in de onderstaande zin.

"Dieses Scania ........... 2 Aussenspiegel."
A
habt
B
habe
C
hat
D
hast

Slide 20 - Quizvraag