Hoofdstuk 4.2 De macht van de koningen

Van stad naar megastad 
Hoofdstuk 4.2 de macht van de koningen 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Van stad naar megastad 
Hoofdstuk 4.2 de macht van de koningen 

Slide 1 - Tekstslide

LEERDOELEN

Aan het einde van deze paragraaf:
1- weet je hoe koningen hun staten meer als eenheid gingen besturen en vanuit één plek;
2- begrijp je waarom burgers in steden meer inspraak wilden;
3- begrijp je hoe machtig de kerk was in de samenleving;
4- weet je wat de kruistochten zijn en kun je uitleggen waarom deze plaatsvonden.


Slide 2 - Tekstslide

Tijdens de middeleeuwen (500 -1500) hadden de edelen veel macht.

A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn ambachtslieden?
A
Boeren
B
Mensen die dingen maken met hun handen.
C
Mensen die dingen maken met hun handen en gereedschap.
D
Mensen die dingen bedenken.

Slide 4 - Quizvraag

Wie van de volgende personen hoort NIET bij de ambachtslieden?
A
Slager
B
Bakker
C
Meubelmaker
D
Monnik

Slide 5 - Quizvraag

Bij de markten ontstonden nieuwe beroepen. Meer mensen werden ambachtslieden. Welke beroepen zijn ambachten?
A
Boer, slager, schoenmaker
B
Handelaar, boer, sieradenmaker
C
Schoenmaker, meubelmaker, smid
D
Docent, meubelmaker, glasblazer

Slide 6 - Quizvraag

Mensen die geld verdienen door spullen te verkopen, noemen we...
A
Edelen
B
Geestelijken
C
Handelaren
D
Ambachtslieden

Slide 7 - Quizvraag

staatsvorming:

De koning ging de burgers in zijn rijk op dezelfde manier behandelen. Daardoor ontstond er meer eenheid in het land.


Slide 8 - Tekstslide

Wat bedoelen we met staatsvorming?
A
als een land wordt bestuurd door een vorst
B
als een land steeds meer vanuit één plek wordt bestuurd
C
als een land steeds meer als eenheid wordt bestuurd
D
als een land een naam krijgt, zoals Nederland

Slide 9 - Quizvraag

Centralisatie
Koningen gingen het land ook vanuit één plek besturen.

Ze bouwen paleizen in de hoofdstad te kunnen wonen (en besturen).
 

Slide 10 - Tekstslide

Hoe noem je het als een koning een land vanuit één plek wilde besturen?
A
Staatsvorming
B
Centralisatie
C
Dictatuur

Slide 11 - Quizvraag

De burgers moesten belasting betalen.
Daarom wilden ze ook meepraten over belangrijke besluiten.
De koning keurde dit goed en gaf de burgers...

Slide 12 - Open vraag

De koning organiseert een vergadering:
De Staten Generaal (FR) of Parlement (ENG)
Welke drie groepen werden daarvoor uitgenodigd?
A
Burgers, Boeren, Adel
B
Geestelijken, Adel, Burgers
C
Edelen, Adel, Burgers

Slide 13 - Quizvraag

De macht van de kerk 
Veel christenen geloofde in leven na de dood: Hel - Hemel
Mensen leefden goed door te bidden en geld te geven aan de kerk
Koningen vonden het belangrijk dat mensen christelijk waren zodat ze luisterden naar de koning 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Kruistochten
Jeruzalem was een belangrijke stad voor Christenen en Islamieten
Kruisvaarders maakte kruistochten
Opbloeiende handel was het resultaat van de kruistochten!

Slide 16 - Tekstslide