China heeft een trapvormig
reliëf (hoogteverschillen):
Hoogland van Tibet: 4.500 m hoogte, toendra met bevroren ondergrond, bron van grote rivieren.
Hoogvlakten: 500 - 2.000 m, zoals het Tarimbekken (woestijn) en het Lössplateau (akkerbouw).
Laagvlakte: 0 - 200 m, dichtbevolkt gebied met rivierdelta's, waar twee derde van de bevolking woont.