1.4 Aan het werk

1.4 Aan het werk
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.4 Aan het werk

Slide 1 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Terugblik
- industrële revolutie
- werkgever/werknemer
- afzetmarkt
- imperialisme
- abolitionisten
- nationalisme

Slide 2 - Tekstslide

1.4 aan het werk
doelen:
  • Je weet dat veel mensen in de landbouwsector werkten of ander arbeidsintensief werk.
  • Je kunt uitleggen waarom kapitaal/geld een steeds belangrijkere rol ging spelen bij het produceren van goederen.
  • Je weet welke factoren belangrijk zijn voor de vestiging van de industrie en andere bedrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe er steeds meer werk komt in de dienstensector.

Slide 3 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Veel handwerk
In het begin van de 19de eeuw, werd er veel en hard gewerkt op het land.

Werk waarbij grondstoffen en producten uit de natuur gehaald worden:                primaire sector
  • landbouw
  • visserij
  • mijnbouw

Slide 4 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Veel handwerk
Het was hard werken. 

Je had spierkracht en handwerk nodig om stoffen te kunne maken.

Je noemt dit werk:                                               arbeidsintensief

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

1.4 aan het werk
Machines
Door de komst van (stoom)machines. veranderde de manier van werken.

Als je een beroep hebt waarbij je spullen produceert werk je in de:                         secundaire sector

Dit wordt ook vaak de industriesector genoemd.

Slide 7 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Machines
Om machines te laten werken heb je ijzer en steenkool nodig.

IJzer is een metaal wat sterken hard is en geleidt gemakkelijk warmte of energie.

Brandstof iets dat verbrand wordt om warmte of energie te geven. 

Slide 8 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Machines
Dagbouw: afgraven van delfstoffen in de open lucht.

schachtbouw: winnen van delfstoffen in ondergrondse mijnen.

Kapitaalintensief:  Voor de productie is vooral veel geld nodig.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

1.4 aan het werk
Waarom daar?
Fabrieken ontstaan bij plekken in de buurt van:
  • grondstoffen
  • spoorlijnen
  • havens
Dit soort logische plekken, noem je:         vestigingsplaatsfactoren

Slide 11 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Waarom daar?
Urbanisatie          mensen verhuizen van het platteland naar de stad.

verstedelijking = urbanisatie

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

1.4 aan het werk
Dienstverlenende beroepen
tertiaire sector          Je doet iets voor iemand anders.
Je bent in dienst van iemand.

Hoe meer mensen in deze sector, hoe rijker het land.


Slide 14 - Tekstslide

1.4 aan het werk
Dienstverlenende beroepen
Nederland heeft nu een:
         kenniseconomie.

Dit is een economie waar dankzij kennis moderne producten en diensten worden gelveverd.

Slide 15 - Tekstslide

wat weten we nu?
primaire secor (landbouw)
secundaire sector (industrie)
tertiare sector (diensten)

dagbouw/schachtbouw

kenniseconomie

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Quiz; welke sector?
A
Primaire sector (landbouw)
B
Secondaire sector (industrie)
C
Tertiaire sector (diensten)

Slide 30 - Quizvraag