In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 195 min
Onderdelen in deze les
VHT
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Hoe kom je binnen?
đđđđđ
Slide 2 - Poll
Waar gaat het vandaag over?
Bewijskaarten
Assertiviteit
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al over Assertiviteit en bewijkaarten?
Slide 4 - Woordweb
Leerdoelen
Door kennis te maken met de STARR methode kan de student aan het einde van de les reflecteren op een opdracht.
De student weet aan het einde van de les hoe een bewijskaart in te vullen.
De student kan mede- studenten ondersteunen bij het invullen van een bewijskaart
Door kennis te maken met de begrippen: âassertiviteit, sub-assertiviteit en agressieâ weet de student aan het einde van de les hoe respectvol grenzen aan te geven voor zichzelf en de ander.
De student weet aan het einde van de les hoe bij te dragen aan een goede groepssfeer door de grenzen van ander te respecteren en deze niet te overschrijden
Slide 5 - Tekstslide
Wat gaan wij vandaag doen:
VHT Bewijskaart
STARR
Terugkoppelen
Slide 6 - Tekstslide
www.scribbr.nl
Slide 7 - Link
Assertiviteit
Slide 8 - Tekstslide
Waar gaat het over?
Assertiviteit gaat altijd over de relatie tussen jou en de ander. Hoe is de interactie tussen jou en de ander?
Je staat al 10 minuten bij de snackbar te wachten. Het is erg druk. Als je eindelijk aan de beurt bent, kruipt er iemand voor.
Slide 22 - Tekstslide
Situatie 2
Een vriend vraag of hij je nieuwe tablet mag lenen. Hij moet âs avonds met de trein naar huis en zo heeft hij tenminste iets te doen.
Slide 23 - Tekstslide
Situatie 3
Een collega maakt flauwe grapjes over je.
Slide 24 - Tekstslide
Situatie 4
Er moet een belangrijke beslissing genomen worden. Iedereen wordt om de beurt om zijn mening gevraagd. Jij bent als laatste aan de beurt. Iedereen- is tot nu toe tegen. Jij bent voor.
Slide 25 - Tekstslide
Situatie 5
Je collega vraagt je voor de zoveelste keer een klus over te nemen van hem.
Slide 26 - Tekstslide
Situatie 6
Je gaat met de bus naar huis. Het is erg druk dus je moet staan. Nu komt er iemand heel dicht achter je staan. Je gaat zelf eerst een paar stappen opzij, maar de ander schuift ook opzij en staat nog steeds dicht achter je.