1.7 Sparen en lenen

Sparen en lenen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Sparen en lenen

Slide 1 - Tekstslide

Sparen of lenen

Slide 2 - Tekstslide

Spaarmotieven
Sparen is inkomen opzijleggen.
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente

Slide 3 - Tekstslide

Lenen

Slide 4 - Woordweb

Rente 
  • Het bedrag dat je betaald omdat je geld leent
  • De looptijd van de lening
  • Het rentepercentage

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel kan je lenen?


Dit is afhankelijk van:
-inkomen
-de zekerheid



Slide 6 - Tekstslide

Famke gaat een lening aan van 500 euro om een nieuwe telefoon te kopen. Ze betaald 5% rente en lost  het in 4 jaar af.
lening
rente
aflossing
totale lasten
1e jaar
500
25
125
175
2e jaar
375
18,75
125
143,75
3e jaar
4e jaar

Slide 7 - Tekstslide

Famke gaat een lening aan van 500 euro om een nieuwe telefoon te kopen. Ze betaald 5% rente en lost  het in 4 jaar af.
lening
rente
aflossing
totale lasten
1e jaar
500
25
125
175
2e jaar
375
18,75
125
143,75
3e jaar
375 -125=250
4e jaar
1250-125=125

Slide 8 - Tekstslide

Famke gaat een lening aan van 500 euro om een nieuwe telefoon te kopen. Ze betaald 5% rente en lost  het in 4 jaar af.
lening
rente
aflossing
totale lasten
1e jaar
500
25
125
175
2e jaar
375
18,75
125
143,75
3e jaar
250
250 x 0.05=12,50
4e jaar
125
125 x 0,05= 6,25

Slide 9 - Tekstslide

Famke gaat een lening aan van 500 euro om een nieuwe telefoon te kopen. Ze betaald 5% rente en lost  het in 4 jaar af.
lening
rente
aflossing
totale lasten
1e jaar
500
25
125
175
2e jaar
375
18,75
125
143,75
3e jaar
250
250 x 0.05=12,50
125
125 + 12,5= 137,5
4e jaar
125
125 x 0,05= 6,25
125
125 + 6,25= 131,25

Slide 10 - Tekstslide

Wie kan het meeste geld lenen bij de bank?
A
student
B
bouwvakker
C
Secretaresse
D
chirurg

Slide 11 - Quizvraag

Wat bied meer zekerheid voor de bank
A
B

Slide 12 - Quizvraag

Waar betaal ik een hogere rente voor?
A
Ferrari
B
Woonhuis

Slide 13 - Quizvraag

Wouter leent 100 euro en betaald een jaar later 108 euro. Hoe groot is het rentebedrag wat hij moet betalen?
A
100
B
8
C
108
D
0

Slide 14 - Quizvraag




Maken paragraaf 3.4 (huiswerk)
Maken opdrachten 
Sparen en lenen

Slide 15 - Tekstslide

Lever hier je huiswerk
dit zijn de opdrachten van Sparen en lenen

Slide 16 - Open vraag